donderdag 22 november 2007

Angst(en)

Kleuterangst.

De fantasie van je peuter of kleuter kan soms flink op hol slaan. Dat is prima, zolang hij of zij niet bang wordt van de zelf verzonnen monsters, heksen en wolven.
Gebeurt dat toch, dan kun je je kind prima helpen: jaag de monsters samen weg!

Peuters en kleuters leven in een magische wereld waarin alles kan. Dieren praten en Sinterklaas galoppeert over de daken met zijn paard. Voor je kind is een sprookje geen sprookje maar wérkelijkheid. Wat je kind verzint, op de televisie ziet of uit een sprookjesboek voorgelezen krijgt, is net zo echt als wat hij of zij om zich heen ziet. Het denkvermogen van je kind is namelijk nog niet zover ontwikkeld dat het fantasie en werkelijkheid kan scheiden. Ook kan je kind nog niet begrijpen wat er om zich heen gebeurt en hoe dingen werken. Daarvoor gebruikt je kind zijn fantasie: je peuter verzint zelf oplossingen en geeft betekenissen aan dingen die hij of zij nog niet begrijpt, maar legt daarbij vaak verbanden die niet kloppen.

Een bekend voorbeeld is het volgende, je kind vond het altijd práchtig om in bad te gaan. Maar plotseling schreeuwt het moord en brand, alleen al bij het vooruitzicht. De kans is groot dat je kind bang is 'door het badputje weggespoeld te worden'. Want, zo luidt de kleuterlogica: 'als er water door het putje wegspoelt, dan kan dat met mij ook gebeuren'. Zo kan bijvoorbeeld ook een klein sneetje in de vinger leiden tot grote paniek, omdat 'ik nu leegloop als een ballon'.

Goede fee of boze heks.
Veel kinderen beschikken over een uitgesproken fantasie en een sterk voorstellingsvermogen. Die fantasie kan leuke beelden oproepen -zoals de goede fee die je kind 'omtovert tot een mooie prinses'- maar ook enge beelden. De goede fee verandert plotseling in een grote boze heks. In beide gevallen is de heks of fee levensecht voor je kind. Angsten ten gevolge van deze eigen, levendige fantasie, kunnen voor komen vanaf ongeveer drie jaar. Het hoogtepunt ligt tussen de vier en vijf jaar. Kinderen hebben op die leeftijd al heel wat beelden en herinneringen in hun hersens opgeslagen, die ze kunnen oproepen en waar ze door 'overspoeld' kunnen worden. Vooral in het donker veranderen wapperende gordijnen in spoken en betekent het tikken van de verwarming dat er absoluut een heks op het raam klopt. Een kind beseft nog niet dat een verwarming kan tikken, maar het heeft wél het beeld van de heks snel paraat. Vaak zal de angst door de eigen fantasie afnemen als je kind rond de zes jaar is. Vanaf dan is het denkvermogen zover ontwikkeld, dat hij of zij scheiding kan maken tussen werkelijkheid en fantasie.
Neem de fantasie serieus:
"Stel, je kind zegt dat het bang is voor krokodillen onder zijn of haar bed. Dan kun je als nuchtere ouder roepen: 'wat een onzin! Krokodillen wonen niet onder bedden'. Dat ontkennen heeft echter geen enkele zin, want voor je kind lígt die krokodil er echt. Hij of zij kan immers nog geen werkelijkheid en fantasie uit elkaar houden. Je negeert zijn fantasie en daarmee de angst die deze oproept. Je helpt je kind veel meer door onder het bed te kijken en de krokodil resoluut weg te jagen. 'Weg jij!' Je verplaatst je dus in je kind en helpt hem of haar de angstige situatie op te lossen. Deze methode werkt zodra je peuter of kleuter jou kan uitleggen waar hij of zij bang voor is. Een zeer belangrijk neveneffect van het serieus nemen van je kind, is dat hij of zij het gevoel krijgt dat je bescherming biedt in geval van nood. De redenering achter dit 'meegaan in de kinderfantasie' is eigenlijk heel simpel: "Als je de angsten oplost, maak je het leven voor je kind gemakkelijker. Later, als hij of zij groeit en het denkvermogen daarmee ook groter wordt, komt je kind vanzelf achter de waarheid. Dan wéét hij of zij dat er geen heks op het raam tikt, maar dat dat de verwarming is", aldus Marga Akkerman.

Er is wel één kanttekening: "belangrijk is dat je niet té ver meegaat in de fantasie van je kind, door bijvoorbeeld te roepen: 'Oh jeetje, wat een vreselijk enge krokodil, zeg'. Akkerman: "Daarme versterk je de angst. Dan gaat het kind denken: 'Zie je wel, mamma is er ook bang voor.' De kunst is om angst klein te houden en niet groter te maken door er te veel aandacht aan te besteden. "zo kan een simpele pleister wonderen verrichten voor het kind dat bang is 'leeg te lopen als een ballon' door het sneetje in zijn vinger.

Slaaptips:
o
Laat een lichtje aan in de slaapkamer en/of zet de deur op een kier.
o Laat geen hoopjes kleding in het zich liggen: die vage contouren veranderen in het halfdonker gemakkelijk in monsters.
o Gebruik bij voorkeur geen té druk slaapkamerbehang: je kind kan er 'enge' figuren in zien
o Ga eens in het bed van je kind liggen om te zien wat hij of zij allemaal ziet. Misschien zijn er wel enge schaduwen.
o Geef een 'beschermknuffel' meer naar bed.
o Elke avond hetzelfde bedritueel.
o Lees eerst voorleesboeken zelf, dan beoordelen of je kind er al 'aan toe' is
o Vraag waar je kind over wil dromen. Verzin samen iets leuks en moois!


Dit is natuurlijk niet alleen bij het slapen, deze "kleuterangst" kan ook overdag zijn. Je weet maar nooit in welk (voor) leesboek ze hebben gekeken.
Nog een goeie tip voor als een kind televisie kijkt, " Hou er toezicht op wat je kind ziet; alle (soms indringende) beelden ervaart hij of zij als echt".

Voor de bron, klik hier

Geen opmerkingen: