vrijdag 30 november 2007

Varkensnoetje, met danoontje

Dit heb je nodig:
- Karton
- Viltstift
- Klein danoontje
of soort gelijk toetje
- Ballonnen
- Varkenskop (mal),
klik hier


Beschrijving:
Teken op het karton een varkenskop volgens de werktekening.
Knip de kop uit en knip de neus uit.
Teken op de onderkant van het toetje 2 stippen (de neusgaten) en steek het toetje vanaf de achterkant door het gat.

Veters strikken.

Dit heb je nodig:
- Karton
- Dropveters
- Mal van een schoen,
download hier.
- Plakfiguurtjes
- Schaar
- Lijm
- Perforator of priklap met prikpen

Beschrijving:
Download de mal van de schoen, trek deze over op een stuk karton. Knip de schoen uit en maak er met een perforator gaatjes in. Rijg de dropveter in de schoen en laat uw kind de schoen versieren.
Deze traktatie is vooral leuk, als een ouder een tweeling heeft!

Kleuter: Poesje mauw.

Poesje mauw,
Kom eens gauw:
Ik heb lekkere melk voor jou!
En voor mij: Rijstebrij.
O, wat heerlijk smullen wij!

donderdag 29 november 2007

Rupsje nooit genoeg

Dit heb je nodig:
- Appels
- Spekjes
- Knutselpapier
- Stift
- Poedersuiker

Beschrijving:
Boor met een appelboor een stukje uit een appel. Haal het gat met een mesje leeg en vul het op met een spekje. Teken een gezichtje op papier, knip dit uit en lijm het op het spekje met glazuur. (Maak de glazuur door 2 eetlepels poedersuiker te mengen met een paar druppels water).

woensdag 28 november 2007

Eerste Hulp bij verslikken

Verstikking door een vreemd voorwerp (vanaf 1 jaar)
Als er een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is, zal het slachtoffer meestal zelf het voorwerp eruit krijgen door te hoesten. Als het echter een volledige belemmering van de luchtweg is, is dat vaak niet mogelijk.


Kenmerken:
- Slachtoffer was aan het eten of het kind kan een voorwerp in de mond gestopt hebben.
- Een slachtoffer dat aan het stikken is, grijpt vaak met de hand naar de keel.
- Bij een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is het slachtoffer angstig en hoest, soms is er een piepend geluid bij inademing.
- Bij een volledige belemmering van de luchtweg kan het slachtoffer niet spreken, ademen of hoesten en zal mogelijk bewusteloos geraken.

Wat moet men doen:
Als men het voorwerp ziet zitten en het bereikbaar is, probeer het met een lepelende beweging met de vingers te verwijderen.

Als dit niet lukt:
Kniel dan achter het kind. Sla de armen vlak onder zijn oksels door. Plaats de vlakke hand geopend met duimkant tegen de buik, iets boven de navel. Leg de andere hand erop en trek 5 keer beide handen met een ruk schuin omhoog. Raak de onderste ribben niet aan. Controleer in de mond of een vreemd voorwerp zichtbaar is. Verwijder dit voorwerp als het zichtbaar en bereikbaar is. Wissel dit af met 5 stoten tussen de schouderbladen tot het voorwerp is verwijderd of als het kind niet meer reageert / bewusteloos is. Bel dan 112 en start met de reanimatie, als men dit mag uitvoeren. Zoek anders een collega of omstandiger die dit wel mag!


Als men deze kleine stotende bewegingen in de buik moet toedienen,
is het wel verstandig doorverwezen te worden naar een arts voor medische controle!
bron:
klik hier.

Gevulde beker

Dit heb je nodig:
- Plastic beker (zeeman/xenos etc)
- Klein zakje snoep
- Leuk folie.
- Eventueel verassingscadeautje
- Eventueel strikjes en een kaartje

Beschrijving:
Pak de beker, doe hier het snoepzakje in en eventueel het (kleine) verrassingscadeautje. Verpak dit in leuk folie, met bijv. een strikje erom heen en een kaartje eraan.

dinsdag 27 november 2007

Baby: Alle eendjes zwemmen in het water


Alle eendjes zwemmen in het water,
falderal de riere, falderal de rare.

Alle eendjes zwemmen in het water,
fal de ral de ral de ra.

Ziek: Rode vlekjes

Rode vlekjes, hé wat gek.
Op mijn neus en op mijn nek,
op mijn buik en op mijn been,
op het puntje van mijn teen
en kijk ook eens op mijn rug.

Rode hond, naar bed en vlug!

Even ziek zijn is best leuk
ook al heb ik wel wat jeuk.

vrijdag 23 november 2007

Hompeltje en Pompeltje

Hompeltje en Pompeltje.
Die klommen op een berg,
Hompeltje was de kabouterman,
Pompeltje de dwerg!

Ze klommen heel hoog, tot in het topje.
En schudden, schudden met hun kopje.
Toen zijn ze in de berg gekropen,en niemand zag ze ooit nog lopen.
Daar zijn ze weer.





Tip bij het versje: Gebruik je duimen erbij!
Als je in de “berg kruipt”, stop je je duimen in je hand
en bij “daar zijn ze weer” steek je ze in de lucht.

donderdag 22 november 2007

Peuter: In de maneschijn

In de maneschijn, in de maneschijn,
Klom ik op het trapje naar het raamkozijn.
Maar je waagt het niet,
maar je waagt het niet.
Zo doet een vogel en zo doet een vis,
zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is.

En dat is één en dat is twee,
en dat is dikke, dikke, dikke tante Ké.
En dat is recht,en dat is krom,
en nu draaien we het wieltje nog eens om, rom bom!

Beweegspelletje erbij:
Tegenover de peuter gaan staan, het liedje samen zingen de bewegingen uitbeelden.
In de maneschijn = maak een grote ronde beweging met je handen.
Klom ik … = met je vingers klim je een trapje op.
En je raadt het niet = met je wijsvinger zwaai je heen en weer.
Zo doet een vogel = met beide armen vliegen.

En zo doet een vis = met beide handen op elkaar maak je een visbeweging.
Zo doet een duizendpoot… = met je ene hand de andere hand boenen.
En dat is 1 = 1 vinger opsteken.
En dat is 2 = 2 vingers opsteken.
En dat is dikke…. = dikke buik nadoen.
En dat is recht = armen recht naar voren.
En dat is krom = armen buigen.
En dan draaien we…. = met de armen om elkaar heen draaien.

Angst(en)

Kleuterangst.

De fantasie van je peuter of kleuter kan soms flink op hol slaan. Dat is prima, zolang hij of zij niet bang wordt van de zelf verzonnen monsters, heksen en wolven.
Gebeurt dat toch, dan kun je je kind prima helpen: jaag de monsters samen weg!

Peuters en kleuters leven in een magische wereld waarin alles kan. Dieren praten en Sinterklaas galoppeert over de daken met zijn paard. Voor je kind is een sprookje geen sprookje maar wérkelijkheid. Wat je kind verzint, op de televisie ziet of uit een sprookjesboek voorgelezen krijgt, is net zo echt als wat hij of zij om zich heen ziet. Het denkvermogen van je kind is namelijk nog niet zover ontwikkeld dat het fantasie en werkelijkheid kan scheiden. Ook kan je kind nog niet begrijpen wat er om zich heen gebeurt en hoe dingen werken. Daarvoor gebruikt je kind zijn fantasie: je peuter verzint zelf oplossingen en geeft betekenissen aan dingen die hij of zij nog niet begrijpt, maar legt daarbij vaak verbanden die niet kloppen.

Een bekend voorbeeld is het volgende, je kind vond het altijd práchtig om in bad te gaan. Maar plotseling schreeuwt het moord en brand, alleen al bij het vooruitzicht. De kans is groot dat je kind bang is 'door het badputje weggespoeld te worden'. Want, zo luidt de kleuterlogica: 'als er water door het putje wegspoelt, dan kan dat met mij ook gebeuren'. Zo kan bijvoorbeeld ook een klein sneetje in de vinger leiden tot grote paniek, omdat 'ik nu leegloop als een ballon'.

Goede fee of boze heks.
Veel kinderen beschikken over een uitgesproken fantasie en een sterk voorstellingsvermogen. Die fantasie kan leuke beelden oproepen -zoals de goede fee die je kind 'omtovert tot een mooie prinses'- maar ook enge beelden. De goede fee verandert plotseling in een grote boze heks. In beide gevallen is de heks of fee levensecht voor je kind. Angsten ten gevolge van deze eigen, levendige fantasie, kunnen voor komen vanaf ongeveer drie jaar. Het hoogtepunt ligt tussen de vier en vijf jaar. Kinderen hebben op die leeftijd al heel wat beelden en herinneringen in hun hersens opgeslagen, die ze kunnen oproepen en waar ze door 'overspoeld' kunnen worden. Vooral in het donker veranderen wapperende gordijnen in spoken en betekent het tikken van de verwarming dat er absoluut een heks op het raam klopt. Een kind beseft nog niet dat een verwarming kan tikken, maar het heeft wél het beeld van de heks snel paraat. Vaak zal de angst door de eigen fantasie afnemen als je kind rond de zes jaar is. Vanaf dan is het denkvermogen zover ontwikkeld, dat hij of zij scheiding kan maken tussen werkelijkheid en fantasie.
Neem de fantasie serieus:
"Stel, je kind zegt dat het bang is voor krokodillen onder zijn of haar bed. Dan kun je als nuchtere ouder roepen: 'wat een onzin! Krokodillen wonen niet onder bedden'. Dat ontkennen heeft echter geen enkele zin, want voor je kind lígt die krokodil er echt. Hij of zij kan immers nog geen werkelijkheid en fantasie uit elkaar houden. Je negeert zijn fantasie en daarmee de angst die deze oproept. Je helpt je kind veel meer door onder het bed te kijken en de krokodil resoluut weg te jagen. 'Weg jij!' Je verplaatst je dus in je kind en helpt hem of haar de angstige situatie op te lossen. Deze methode werkt zodra je peuter of kleuter jou kan uitleggen waar hij of zij bang voor is. Een zeer belangrijk neveneffect van het serieus nemen van je kind, is dat hij of zij het gevoel krijgt dat je bescherming biedt in geval van nood. De redenering achter dit 'meegaan in de kinderfantasie' is eigenlijk heel simpel: "Als je de angsten oplost, maak je het leven voor je kind gemakkelijker. Later, als hij of zij groeit en het denkvermogen daarmee ook groter wordt, komt je kind vanzelf achter de waarheid. Dan wéét hij of zij dat er geen heks op het raam tikt, maar dat dat de verwarming is", aldus Marga Akkerman.

Er is wel één kanttekening: "belangrijk is dat je niet té ver meegaat in de fantasie van je kind, door bijvoorbeeld te roepen: 'Oh jeetje, wat een vreselijk enge krokodil, zeg'. Akkerman: "Daarme versterk je de angst. Dan gaat het kind denken: 'Zie je wel, mamma is er ook bang voor.' De kunst is om angst klein te houden en niet groter te maken door er te veel aandacht aan te besteden. "zo kan een simpele pleister wonderen verrichten voor het kind dat bang is 'leeg te lopen als een ballon' door het sneetje in zijn vinger.

Slaaptips:
o
Laat een lichtje aan in de slaapkamer en/of zet de deur op een kier.
o Laat geen hoopjes kleding in het zich liggen: die vage contouren veranderen in het halfdonker gemakkelijk in monsters.
o Gebruik bij voorkeur geen té druk slaapkamerbehang: je kind kan er 'enge' figuren in zien
o Ga eens in het bed van je kind liggen om te zien wat hij of zij allemaal ziet. Misschien zijn er wel enge schaduwen.
o Geef een 'beschermknuffel' meer naar bed.
o Elke avond hetzelfde bedritueel.
o Lees eerst voorleesboeken zelf, dan beoordelen of je kind er al 'aan toe' is
o Vraag waar je kind over wil dromen. Verzin samen iets leuks en moois!


Dit is natuurlijk niet alleen bij het slapen, deze "kleuterangst" kan ook overdag zijn. Je weet maar nooit in welk (voor) leesboek ze hebben gekeken.
Nog een goeie tip voor als een kind televisie kijkt, " Hou er toezicht op wat je kind ziet; alle (soms indringende) beelden ervaart hij of zij als echt".

Voor de bron, klik hier

donderdag 15 november 2007

Alleen?

Op internet zag ik een site staan dat over pesten ging, hier stonden allerlei dingen op. Daardoor heb ik een kleine samenvatting ervan gemaakt en dit geplaatst onder het kopje “Pesten?”, bij het label bibliotheek . Waarna ik het gelezen had ben ik gaan nadenken.

Dit was over wat je nu doet als een kind nergens bij betrokken word en nooit van andere kinderen mee mag spelen? Het is wel zo dat kinderen als ze jong zijn meer “naast elkaar” spelen dan samen. Ik zou denk ik wel ingrijpen als je met het kind hierover praat en het kind dit beschouwd als vervelend of dat het kind dit niet leuk vind.

Denk dat ik als begeleidster zou zeggen
dat het kind best mag vragen of die met hun mee mag spelen, als het kind dit niet kan doordat het kind bijvoorbeeld verlegen is zou ik dit in eerste instantie overnemen van het kind. Als de andere kinderen dan nee zouden zeggen. Zou ik er een keer over praten met alle kinderen, hoe hun erover zouden denken als iemand (dat kind zelf) niet mee zou mogen spelen terwijl het kind dat wel graag zou willen.
Hoe zouden jullie hierop reageren en dit aanpakken?

woensdag 14 november 2007

Pesten?

Pesten.
Pesten is gedrag dat min of meer bewust gericht is op een of meer kinderen met als doel (en gevolg) dat degene die gepest wordt, zich gekwetst, geraakt, vernederd, afgewezen en/of buitengesloten voelt. Pesten is een ongelijke strijd. Als er gepest wordt, is het ene kind altijd sterker dan de ander. Het ene kind is meer aanwezig, heeft een grotere mond en meer invloed. De een wint dus altijd en de ander is altijd de verliezer. Dit is niet leuk voor degene die het overkomt.

Kinderen van twee tot vier jaar ,
Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten, te zien aan bijv. dat ze elkaars speelgoed afpakken of aan de haren trekken. Kinderen moeten alles leren, ook om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie of vechten om speelgoed hoort daarbij. Jonge kinderen zijn op zichzelf gericht.

Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen, ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen. Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden, geld ook bij het oplossen van ruzies. Het is niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of gelijk kant en klare oplossing(en) aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Bijvoorbeeld omstebeurten met een bepaald speelgoed te spelen. Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol.

Kinderen van vier tot acht jaar
Ze doen veel ervaring op, doordat ze dagelijks in een groep met leeftijdsgenoten omgaan, ze kijken veel naar elkaars gedrag. Al kijkend en handelend leren ze, met vallen en opstaan, hoe je met anderen kunt omgaan. Kleuters kunnen rollen verdelen en daar hele verhalen bij bedenken, leren steeds beter om hun spel af te stemmen op degenen met wie ze spelen. Kleuters reageren vooral op het gedrag van de ander. Kleuters kunnen nog niet goed inschatten hoe hun eigen gedrag invloed kan hebben op andere kinderen. Kinderen gaan steeds beter beseffen dat eenzelfde gebeurtenis niet bij elk kind dezelfde emotie hoeft op te roepen. Pas in de hoogste klassen van de basisschool zijn kinderen in staat om de gevoelens en eigenschappen van anderen goed te onderscheiden en te beschrijven. Om sociale vaardigheden te leren, hebben kinderen vooral elkaar nodig. Meestal slagen ze er zelf hun in om ruzies op te lossen. Als dat niet lukt, moeten ze weten dat de volwassenen hen steunen.

Vier- en vijfjarigen komen ze het beste uit de voeten met eenvoudige oplossingen. Bij wat oudere kinderen kan men een beroep doen op hun invoelingsvermogen. Goede voorbeelden en een verstandige aanpak door volwassenen helpen kinderen bij het leren samen-leven. Gericht pesten komt in deze leeftijdsgroep niet zo veel voor. Wel zijn sommige kinderen populairder dan anderen.

Pesten voorkómen.
Als je als ouder nu niet te maken hebt met pesten, wil men dit ook graag zo houden. Enkele adviezen hiervoor om te voorkómen dat uw kind gepest gaat worden, zelf gaat pesten of een meeloper wordt. Staan hieronder kort beschreven:
o Leer het kind voor zichzelf en anderen op te komen, kinderen moeten al op jonge leeftijd nee durven zeggen als ze iets meemaken dat ze niet willen.

o
Leer het kind om hulp te vragen aan u als ouder, leerkrachten en anderen die ze vertrouwen.
o Geef kinderen de aandacht die ze nodig hebben, laat merken dat het belangrijk is om te weten wat ze doen en waar ze zijn, zonder ze voortdurend te controleren.
o Laat het kind merken dat ze de moeite waard zijn.
o Probeer conflicten binnen het gezin op te lossen door er over te praten, kinderen leren het meest van de voorbeelden die ze krijgen.
o Laat kinderen kennismaken met veel verschillende mensen, gewoonten, muziek, enz..
o Grijp in als je als ouder merkt dat uw kinderen erg agressief zijn of als u merkt dat kinderen systematisch worden buitengesloten.
o Bemoei u als ouder zo min mogelijk met de keuze van vrienden.


Vijfsporenaanpak:
Bij het bestrijden van pesten wordt meestal uitgegaan van de vijfsporenaanpak, hieronder kort beschreven:
1) Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en serieus nemen, overleggen over mogelijke oplossingen, hier samen aan werken en zo nodig sociale vaardigheidstraining.
2) Steun bieden aan het kind dat zelf pest: Met het kind bespreken wat pesten voor de ander betekend, helpen om op een goeie manier relaties te onderhouden met andere kinderen, helpen om zich aan regels en afspraken te houden.
3) De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met kinderen praten over pesten en hun rol daarbij, overleggen over mogelijke oplossingen en samen met de kinderen hieraan werken (waarbij ze een actieve rol spelen).
4) De basisschool (of de club, het buurthuis, de sportschool) steunen bij het aanpakken van het pesten: De leerkrachten en de rest van de schoolorganisatie informatie geven over pesten als algemeen verschijnsel en over het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. Werken aan het tot stand brengen van een algemeen beleid van de school rond veiligheid en pesten waar de hele school bij betrokken is.
5) De ouders steunen: Ouders die zich zorgen maken serieus nemen, informatie en advies geven en hoe dit probleem kan worden aangepakt, z.n. doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.

Voor de bron, klik hier!

Reactie op,

"Casus 1: Wat moet ik doen? "
Leidster van een kinderdagverblijf vertelt: Een kind uit mijn groep ziet er onverzorgd uit als het wordt gebracht door de ouders en ruikt niet altijd fris.
Moet ik hier iets over zeggen tegen de ouders?
Mag ik hier uberhaupt wel iets over zeggen tegen de ouders?
Stel dat ik het ga zeggen, hoe moet ik dat dan doen en wanneer? Jeetje, wat is dit lastig!

Mijn mening;
Ik ben van mening dat dit wel besproken moet worden, hoe moeilijk het ook is.
Voor de ouders is het ook niet prettig om dit te horen! Ik zou dit met de ouders bespreken tijdens een bespreking van het kind, samen met de begeleidster. Als dit mogelijk is doordat dit niet elke week gebeurd. Anders zou ik er een ander tijdstip voor zoeken bijvoorbeeld als het kind opgehaald word. Ik zou het anders ook kunnen bespreken als het kind gebracht word, als het niet te druk is en de moeder of vader even de tijd heeft. Ik zou hem of haar dan even apart nemen en erover praten.

Ik zou netjes zeggen dat naar mijn idee hun kind niet altijd even fris ruikt, dit komt heel af en toe voor, ben bang dat dit hem misschien in zijn contacten met anderen (en de ontwikkeling) gaat belemmeren. Daarom vind ik het zo belangrijk om jullie dit even te vertellen. Wel wil ik u zeggen dat het geen verwijt is, hier wou ik jullie even op attent maken omdat het om het om de gezondheid van uw kind gaat.

Het lijkt me wel moeilijk om te zeggen, maar vind wel een plicht. Zo kan er wat aan gedaan worden en is het voor het kind zelf prettiger, ik denk dat het kind dit zelf niet door heeft en het kind kan als het jong is dit zelf niet aangeven. Dan kun je het als begeleidster voor hem / haar doen. Zo denk ik er over.

dinsdag 13 november 2007

Traktaties

Snoep of iets gezonds?

Ouders geven een kind vaak snoep als beloning of als troost.
Dit komt eigenlijk doordat je snoep overal kunt kopen en het niet duur is! Ook reageren kinderen er positief op, dat als het kind gevallen is en een snoepje voor de troost krijgt, op dat moment denkt het kind dan alleen aan dat snoepje(s) dat het kind krijgt.
Daarbij zegt de overheid dat er teveel dikke kinderen zijn.
Wat moet men dan als ouder?

Als er iemand jarig is dan word er op school (of de kinderopvang) uiteraard getrakteerd, om dit te vieren.
Wat is de afweging die je moet maken, moet je alle kinderen een appel trakteren of toch juist een snoepzakje?
Dit is de keuze waar je dan voor komt te staan.
Hier heb ik over nagedacht. Zelf weet ik niet wat je als ouder precies zou moeten doen.
Het is natuurlijk niet goed dat de ene ouder een appel geeft en de ander juist een snoepzakje uitdeelt bij een verjaardag.
Hoe zouden de kinderen hier mee om gaan en de begeleid(st)er?
Het simpelst is natuurlijk gewoon een zak snoep te halen in de winkel en deze uitdelen, er zijn genoeg zakken waar meerdere uitdeelzakjes inzitten. Goedkoop en handig toch!
Zo hoef je er niet zoveel voor te doen.
Maar wat vinden jullie hier eigenlijk van?
Ben benieuwd naar jullie mening, plaats gerust een reactie hierop.

dinsdag 6 november 2007

Relaxboxs voor baby's

Relaxboxs voor baby’s

Twente beleeft deze week een
rustgevende primeur.
Jose & Peter Scheuten van
kinderdagverblijf Nijntje Pluis
presenteren op hun locatie in
Denekamp de snoezelbox voor baby’s.
Het ondernemende stel gebruikt een toepassing uit de gehandicaptenzorg, om baby’s helemaal ontspannen te krijgen.
Daar is behoefte aan, baby’s worden steeds drukker.

Jose legt uit (directie Nijntje Pluis): "Onze gedachten gingen naar uit om de ontwikkeling van juist de jonge baby om die juist zo goed mogelijk te gaan stimuleren en hoe kan je dat doen door heel veel ontspanning en rust te gaan aanbieden waardoor het kind die prikkels krijgt die fijn zijn voor het kind waardoor het kind zich optimaal kan ontwikkelen. De snoezelbox als je hem zo ziet, dan zou je je afvragen wat kun je er nu mee. Nou als je om je heen kijkt zit hier een waterbed in, speciaal ontworpen voor baby’s van 10 cm. Daar kan de baby heerlijk op bewegen, het krijgt een beetje het baarmoeder gevoel weer tot zich. Even zo zeer ook als de bubbel die in de snoezelbox zit (in het midden), daar kan je ook een kleine baby omheen / tegen aan leggen zodat ook het gevoel van veiligheid, bescherming en geborgenheid weer heel duidelijk naar voren komt. Ook het ontdekken in de spiegel, in de spiegel kijken dat geeft allerlei facetten weer. Ook het zachte materialen, rustgevende, het geluid van de bubbels, het project van de kleuren op de wand ook een stuk met de bedoeling om een stuk ontspanning en rust te creëren voor de baby".

Het betreft een pilot (beginproject). De twee boxen in Denekamp zijn de eersten in Nederland. De effecten worden nauwlettend gevolgd om de snoezelbox zo mogelijk verder te perfectioneren.

Leidster Ilse Wiefferink mag als eerste lekker onderuit met de kleintjes.
Ilse Wiefferink: "Het is heel spannend, het is allemaal ook nieuw voor ons maar we merken al wel dat het heel prettig en fijn is voor jezelf en voor de kinderen. En echt ontspannend".
Vraag “Het werkt echt wel?”

Ilse Wiefferink: "Je ziet echt dat de kinderen/baby’s rustig ervan worden, dat ze bepaalde dingetjes zien en dat de zintuigen echt geprikkeld worden".

De baby’s kunnen natuurlijk hun mening nog niet geven, maar aan de koppies te zien bevalt de eerste kennismaking!



Deze kleine film van ongeveer drie minuten vond ik op internet,
stamt wel af van het jaar 2006.
Vond het zelf wel interresant doordat ik niet wist dat er
speciale snoezelboxen waren voor baby's.
Wist wel dat het in de gehandicaptenzorg voor komt.
Het maakte wel een goeie indruk op mij,
dat dit er voor baby's nu ook is.
Erg leuk & ontspannend!