dinsdag 18 december 2007

Snoephappen

Benodigdheden: Teil met water
en snoepjes
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 6 jaar en ouder
Soort: Vermaakspel

Neem een grote wasteil (of kinderbadje) en vul deze met water.
Gooi in het water een hand verpakte snoepjes.
Dan mag ieder kind, met zijn handen op de rug,
met zijn mond proberen een snoepje uit het water te halen.
Het snoepje mogen ze dan natuurlijk opeten!

Kleuter: Zagen zagen.

Zagen zagen wiedewiedewagen.
Jan kwam thuis
om een boterham te vragen.


Vader was niet thuis,
moeder was niet thuis.
Piep, zei de muis in het voorhuis.

n.a.v. bericht "Kindermishandeling" in bibliotheek

Lucht,

Ik ben lucht
voor mijn vader
in een hoekje getrapt
en vergeten.

Ik ben niks,
ik ben niemand
en nergens toe in staat
dan te janken in mijn slaap

Zie mij,

Kijk maar goed!
Van voor en van achter.
Ik spring in het rond.

Maar daaronder,
Koud en kil!
Warmte ken ik niet,
want ik ben de lucht,
die ik adem niet waard

Kindermishandeling:

Een keer een tik op je vingers. Een keer een scheldpartij van de moeder. Of een keer een straf die het kind eigenlijk niet verdiende... Is dat kindermishandeling? Nee.

Maar het is wel kindermishandeling als iemand die eigenlijk voor het kind moeten zorgen, het kind voortdurend uitscheldt. Of het kind steeds weer bont en blauw slaat. Nooit aandacht voor het kind heeft en het kind aan zijn eigen lot overlaat. Of als iemand aan het kind zit, terwijl het kind dat niet wilt.
Kortom: Als er dingen met het kind gebeuren die eigenlijk niet horen!

Wat doe je als je als leidster kindermishandeling vermoedt, vastgelegd in fasen!
Fase 1: Het ontstaan van vermoeden.
Leidsters en collega’s opserveren het kind goed, leggen observaties vast in een observatieschema. Schenken in de gebruikelijke haal-en brengcontacten extra aandacht aan de ouders van het kind, door te vragen of het kind thuis wel wat praat. N.a.v. de informatie besluit de leidster er met de leidinggevende over te praten.

Fase 2: Leidster bespreekt onderbouwde vermoeden in overleggroep.
Overleg tussen collega’s om tot een plan van aanpak te komen, voor de onderbouw van het vermoeden wordt een plan van aanpak gemaakt om meer informatie over het kind zijn thuissituatie te krijgen.

Fase 3: Uitvoering plan van aanpak.
De (hoofd)leidster neemt contact op met het “Advies-Meldpunt Kindermishandeling” voor advies, signalen die reden hebben om kindermishandeling te denken, waar men nog meer op kan letten etc.

Fase 4: Besluitvorming (bijv. consulteren en aanmelden bij het AMK, inschakelen politie etc).
Wanneer fase 3 is gebeurd, komt de overleggroep bij een voor een beslissing. Zijn drie mogelijke beslissingen, 1) vermoeden van kindermishandeling kan niet onderbouwd worden, 2) op basis van de gegevens blijft ernstige twijfel, 3) op basis van de gegevens blijft het vermoeden van kindermishandeling bestaan.

Fase 5: Handelen
o Als vermoedens niet onderbouwd kunnen worden, worden de persoonlijke aantekeningen vernietigd en de zaak gesloten.
o Als na gesprek(ken) met de ouders duidelijk is dat zij ook bezorgd zijn worden ze doorverwezen.
o Bij ernstige twijfel blijft bestaan of er sprake van is, word een extra observatieperiode afgesproken.
o Als het vermoeden blijft bestaan, word door de (hoofd)leidster een melding bij het AMK gedaan.

Fase 6: Evalueren met alle betrokkenen van het verloop.
Overleggroep evalueert de gang van zaken, zoals “hebben we iets over het hoofd gezien,de juiste mensen erbij betrokken, voldoende tijd uitgetrokken voor de gesprekken met de ouders, is het AMK erbij betrokken. Z.n. verbeteringen in procedure afgesproken.

Fase 7: Nazorg en afsluiting.
Leidsters blijven alert op het welzijn van het kind, opnieuw contact opgenomen met het AMK als er extra signalen en zorgen zijn!
Dit hele proces vergt veel tijd van de (hoofd)leidster(s), het raakt iedereen steeds duidelijker als men erachter komen dat het kind in de knel zit. Daarom is er ook een “meldcode” / protocol van, zodat leidsters weten welke stappen genomen moeten, wie er bij betrokken kan worden en wie waar verantwoordelijk voor is.


Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is voor iedereen die zich zorgen maakt over kinderen in zijn of haar omgeving en denkt aan kindermishandeling, bereikbaar via het landelijke telefoonnummer: 0900 - 123 123 0 (€ 0,05 per minuut).
Bron: klik hier.

maandag 17 december 2007

Rattenvanger

Benodigdheden: Balletjes
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 2 jaar en ouder
Soort: Balspel

De kinderen zitten in een kring
met hun benen voor zich uit.
Eén speler loopt een stukje weg
(of krijgt een blinddoek voor), hij moet straks een ratje (het balletje) vangen. In de kring loopt het ratje onder de benen door. Plotseling komt de rattenvanger eraan. Het kind die op dat moment de rat onder zijn benen heeft, probeert die daar zo onopvallend mogelijk te laten liggen. De rattenvanger moet, alleen maar door te kijken, raden waar de rat is verstopt. Als hij het raadt, wordt iemand anders de rattenvanger. Raadt hij het niet? Dan is hij nog een keer de rattenvanger.

Baby: Klap eens in je handjes.


Klap eens in je handjes blij, blij, blij
Op het boze bolletje allebei.
Handjes in de hoogte handjes in je zij
Zo varen de scheepjes voorbij.
Zo varen de scheepjes voorbij!

vrijdag 14 december 2007

Ballonnendans

Benodigdheden: Ballonnen
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 6 jaar en ouder
Soort: Ballonspel

Zorg voor één ballon minder dan dat er kinderen zijn. Gooi alle ballonnen in de lucht en zet de muziek aan. De ballonnen met allemaal in de lucht blijven zolang de muziek speelt, maar ze mogen niet worden vastgehouden. Zodra de muziek stopt, probeert ieder kind een ballon te vangen. Degene die geen ballon heeft is af, maar mag een ballon uit de groep kiezen. Zorg er na afloop voor dat ieder kindje weer een ballon heeft.

Peuter: Bim bam buisje.

Bim bam buisje.
Wie woont er in dat huisje.

Trek maar aan de bel
en je ziet het wel.

Omgooien

Benodigdheden:
Lege limonadeflessen
(gevuld met water) en een bal
Aantal spelers: 2 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 4 jaar en ouder
Soort: Balspel

Vul limonadeflessen met water
en geef aan ieder kind een fles. Laat de kinderen een plekje zoeken waar ze de fles neerzetten. Met een bal moeten ze proberen de fles van de ander om te gooien en tegelijkertijd hun eigen fles beschermen. Als de fles omvalt, moet je snel weer de fles overeind zetten voor de fles helemaal leegloopt. Het gaat erom wie het langst water in zijn fles kan houden. Dit kan ook met voetballen, het word dan paaltjesvoetbal genoemd. Vinden jongens ook erg leuk.

woensdag 12 december 2007

Appeltje



Appeltje, appeltje blozend rond,
val voor mij eens op de grond.


Dan zal ik je heel vlug pakken,
en je lekker op gaan happen.

Kinderopvang wél of juist niet?

Ik ben aan het nadenken gegaan over “of ik mijn eigen kind, als ik deze zou hebben / krijgen” naar een kinderopvang zou laten gaan. Hierbij heb ik nagedacht over de voordelen en de nadelen. Hieronder beschreven.
Voordelen:
o Beide verzorgers kunnen (parttime of) full time blijven werken.
o Verzorgers hebben tijd om dingen voor zichzelf te doen, waar ze anders geen tijd voor hebben.
o Familie hoeft zich niet aan de verzorgers (kind) aan te passen.
o Altijd (elke keer) verzekerd van opvang, d.m.v. vaste dagdelen / dagen.
o Kind leeft in een 2de milieu, waardoor het met andere kinderen in aanmerking komt.

Nadelen:
o
Opvoeding van kinderen word gedeeltelijk overgenomen.
o Voor het kind kan het verwarring veroorzaken, hoe hij/zij zich moet gedragen.
o Verzorgers kunnen het gevoel hebben dat ze het kind in de steek laten door het naar de opvang te brengen.
o Kind heeft minder contact met de ouders.
o Kinderopvang kost geld.
o Het kind kan eerder een ziekte krijgen (doordat
het sneller overgebracht word)
Ik denk dat ik mijn kind wel naar een “kinderopvang” zou doen, zodat ik als ouder (of een van de ouders) parttime kan werken maar ook dat het kind een 2de milieu heeft.
Vind dat het wel in aanraking mag komen met andere kinderen, heeft voor het kind denk ik wel een positieve kant.
Het is wel zo dat kinderopvang geld kost, maar dit zou ik er wel voor over hebben daarnaast hoef je de familie niet steeds te vragen of die op kan passen als de ouder moet werken.
Het is wel zo dat het kind eerder een ziekte kan krijgen doordat het sneller overgebracht kan worden, maar zo leren ze wel een betere weerstand te krijgen (al hou ik het kind dan wel even thuis als het de waterpokken heeft etc.)
Zou familie wel vragen als het kind ziek is / zou zijn en als ik het werk / de dienst niet zou kunnen verzetten. Weet natuurlijk niet hoe dit over een jaar á één paar jaar zou zijn.
Hoe denken jullie erover, om je kind naar een kinderopvang (kinderdagverblijf) te brengen.

maandag 10 december 2007

Spraakontwikkeling

Hoe merk je dat een kind een achterstand heeft in de spraakontwikkeling?
Bij de meeste kinderen ontwikkelt het spraakvermogen zich vanzelf. Bij sommige kinderen is dit echter niet zo vanzelfsprekend en is logopedische hulp gewenst.Om te leren praten heeft een kind ongeveer 5 jaar nodig. Vanuit het allereerste brabbelen ontstaan woordjes, daarna komen zinnetjes die langzamerhand steeds moeilijker en langer worden. Bij sommige kinderen duurt het leren praten wat langer of komt het wat later op gang dan bij hun leeftijdsgenootjes.

Bij kleuters merk je dat aan één of meer van de volgende verschijnselen:
o Het gebruik van gebaren in plaats van woorden.
o Kleine woordenschat.
o Korte, gebrekkige zinnen.
o Moeite met duidelijk maken wat hij/zij bedoelt.
o Slecht begrijpen wat gezegd wordt.

De oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld zijn:
Dat het kind minder goed hoort (gedurende een kortere of langere periode), een zwakke taalaanleg of als er een ingrijpende gebeurtenis is gebeurd, zoals ziektes of ziekenhuisopname.
Kinderen die met hun spreektaalontwikkeling meer moeite hebben dan andere kinderen, kunnen thuis door de ouders extra geholpen worden, d.m.v.:
o Veel en gezellig met het kind te praten.
o Ervoor zorgen dat het kind woorden en goede zinnen in het dagelijks leven om zich heen hoort.
o Het kind te helpen als het moeite heeft met verwoorden wat hij/zij bedoelt.
Er zijn echter kinderen voor wie deze extra hulp nog niet voldoende is.
Er is dan deskundige hulp en advies nodig. Een logopedist is opgeleid om in die gevallen begeleiding te geven. De logopedist kan zelf met het kind werken en bovendien de school en thuis adviezen geven voor de hulp die juist dit kind nodig heeft.

Stotteren.
Stotteren is niet vloeiend spreken, dit kan op verschillende manieren tot uiting komen. Mogelijke vormen hiervan zijn:
o Herhalen van klanken (b-b-b-boek), woorddelen (ta-ta-ta-tafel) of woorden (ga-ga-ga je mee?),
o Verlengen van klanken (mmmmag ik mee?),
o Vast blijven zitten op bepaalde klanken door grote spierspanning en blokkeren van de adem; je wilt wat zeggen, maar het lukt niet.

Tijdens de spraak-/taalontwikkeling (tot ± 6 jaar) maken sommige kinderen een periode door waarin zij hakkelend of haperend spreken.

Een kind in deze ontwikkelingsfase is nog niet altijd in staat zijn gedachten om te zetten in woorden en zinnen. Wanneer het iets te gehaast of gespannen wil vertellen, struikelt het soms over zijn woorden. Dit is normaal tijdens de spraak- / taalontwikkeling. De onregelmatigheden verdwijnen meestal als het kind zijn gedachten beter onder woorden kan brengen. Het hakkelen of haperen hoeft geen stotteren te worden.

Waardoor ontstaat stotteren?
Er is geen echte oorzaak te noemen waardoor sommige kinderen niet-vloeiend blijven spreken. Wel kan erfelijkheid een rol spelen. Soms worden kinderen zich bewust van het feit dat ze een beetje “anders” praten. Ze zullen dan extra hun best gaan doen om goed te spreken, waardoor het praten door té grote spanning juist moeilijker kan worden.
Enkele tips:
o Probeer rustig te luisteren naar wat het kind te vertellen heeft. Geef het de tijd om op zijn gemak en op zijn eigen manier te vertellen. Wàt het vertelt, is belangrijker dan hóé.
o Laat het kind alléén vertellen als hij het zelf leuk vindt.
o Spreek zelf rustig.
o Doe in een ontspannen sfeer dingen die het kind leuk vindt, zonder speciaal op hetstotteren te letten. Als men zich toch zorgen maakt over het praten van het kind, neem dan contact op met een logopedist.

Dit is uiteraard in de thuissituatie van ouders van toepassing maar
een leidster kan deze tips ook uitvoeren en er opletten dat het stotteren niet verergerd!
Bron, klik hier.

vrijdag 7 december 2007

Kleuter: Op een grote paddestoel

Op een grote paddestoel,
rood met witte stippen.
Zat kabouter Spillebeen,
heen en weer te wippen.

Krak, zei toen de paddestoel.
Met een diepe zucht,
allebei de beentjes.
Hoepla in de lucht!

IJsbeker

Dit heb je nodig:
- Plastic bekers
( te koop bij bijv. zeeman/xenos) of ijshoorntjes
- Spekjes en/of cocosbollen
- Verrassingsei

Beschrijving:
Stop het verrassingsei als eerste in de beker,
doe daarna de cocosbollen er bovenop.
Liever een goedkoper alternatief, koop dan ijshoorntjes los in de winkel.

maandag 3 december 2007

Dier: Spinnetje

Spinnetje, spinnetje spin (je ene hand kriebelt in je andere hand)
kriebelt aan mijn kin,
kriebelt op mijn rug en weer vlug terug. (terug in je hand)
Roets...
langs mijn been, op mijn dikke teen.
Met een zuchtje wind, springt ie op een ander kind!

Baby: Slaap, kindje slaap.


Slaap, kindje slaap.
Daar buiten loopt een schaap,
een schaap met witte voetjes
die drinkt zijn melk zo zoetjes.


Slaap, kindje slaap.
Daar buiten loopt een schaap.


Traktatie-stokje(s)

Dit heb je nodig:
- Lolly(s)
- Spekjes

Beschrijving:
Pak een lolly, druk op het lolly-
stokje een of meerdere spekjes.
De lolly-stokjes zou men voor een
klein deel in een stuk polystyreen (oftewel piepschuim) kunnen drukken waar papier erom heen zit, zodat het leuk en gemakkelijk uitgedeeld kan worden door het kind.

zondag 2 december 2007

Hippelhop

Boven op de bergtop, woont een mannetje;
Hippelhop!

Wat doet het mannetje daar?
Hij wast zijn handen en kamt zijn haar.
Hij melkt zijn koetje en maait het gras.

En als dat allemaal is gedaan,
begint hij weer van voren af aan.
O wat is dat toch raar, nooit is mannetje “hippelhop” klaar.

Bob de bouwer traktatie

Dit heb je nodig:
- Crêpepapier
- Mandarijn(en)
- Lintjes
- Leuk plaatje van bijv.
bob de bouwer (evt. eigen keuze)

Beschrijving:
Pak een mandarijn, en pak

deze in met crêpepapier.
Bind het vast met een mooi lintje.
Zoek op internet een leuk plaatje
van wat uw kind leuk vindt.
Schrijf er boven de naam
van uw kind en de leeftijd.
Teken met een zwarte stift op de achterkant lijnen zoals een echte kaart dat heeft, de kinderen kunnen opsturen naar iemand.

24-uur opvang voor kinderen

Ik vind dat ouders hun kinderen niet 24 uur per dag op een kinderdagverblijf kunnen laten, dit belemmerd ten eerste de relatie van het kind met de ouders en andersom.
Bij de 24-uurs opvang snap ik wel dat als bijv. een alleenstaande moeder ’s nachts moet werken (doordat het in de zorg zou werken met wisselende tijden) en het kind dan zou achterlaten op de opvang voor een bepaald aantal uur. Uiteraard niet 24 uur! Dit vind ik in géén enkel geval acceptabel, als de verzorgers van het kind beide werken en beide ’s nachts moeten werken kan ik me dit wel voorstellen.

Zelf zou ik (als ik een kind had) mijn kind dan bij mijn ouders of schoonouders laten slapen als dit ’s nachts zou zijn! Het kind kent de omgeving dan al en kan er naar mijn mening dan ook beter slapen. Daarnaast zou ik het kind overdag wel naar de opvang brengen zodat het in contact komt met andere kinderen, zo leert het kind hoe het met andere kinderen om moet gaan en kan het mooi spelen.

Voor de 24 uurs opvang ’s nachts vind ik wel dat er bepaalde regels moeten zijn, o.a. dat de ouders kunnen aantonen dat ze écht beide moeten werken / nachtdiensten hebben en bijv. een regel over dat kinderen niet langer dan een bepaald aantal uur op kinderdagverblijf mogen blijven, zou zelf 9 á 10 uur daarvoor nemen.Hier heb ik wel een tijdje over nagedacht, ben er nog niet helemaal over uit. Maar ben wel benieuwd naar jullie mening!