dinsdag 22 januari 2008

Depressie

Volwassenen spreken over de kindertijd vaak als 'de mooiste tijd van het leven', een zorgeloze tijd zonder verantwoordelijkheid. Maar ook kinderen zijn soms verdrietig, angstig, kwaad of wanhopig. De kindertijd is ook niet altijd zonder zorgen. Elk kind moet wel eens een verlies of een tegenslag verwerken, bijv. minder goede schoolresultaten, de dood van oma of opa, gepest worden of moet zich aanpassen aan een nieuwe situatie, bijv. verhuizen, overgaan naar een nieuwe school, een nieuwe leerkracht. Sommige kinderen zijn minder weerbaar om met deze situaties om te gaan en lopen kans om een depressie te ontwikkelen.

Wat is een depressie?
Soms kan men signalen die eigen zijn aan de leeftijdsfase of die ook kunnen wijzen op andere stoornissen of aandoeningen, bv. hyperactiviteit, aandachtsstoornissen.Voor het stellen van de diagnose depressie gebruiken artsen volgende criteria.

In een aaneengesloten periode van twee weken:
Heeft het kind een depressieve en dikwijls prikkelbare en/of norse stemming gedurende het grootste deel van de dag, het heeft een geringe zelfachting en is pessimistisch óf heeft het kind een duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten en in de omgang met anderen;

Én minstens vier van volgende kenmerken:
- Een aanzienlijke gewichtsvermindering of gewichtstoename;
- Bijna elke dag slaapproblemen of te veel slapen;
- Bijna elke dag rusteloosheid of extreme sloomheid en ongemotiveerdheid;
- Bijna elke dag vermoeidheid of verlies van energie;
- Bijna elke dag gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens;
- Bijna elke dag een verminderd denk- of concentratievermogen of besluiteloosheid;
- Terugkerende gedachten aan de dood en/of zelfdoding.


Depressie herkennen.
Heel wat signalen kunnen wijzen op de aanwezigheid van een depressie. Dit word door deskundigen onderscheiden in gevoel, denken en gedrag. Ook een aantal andere kenmerken kunnen wijzen op depressie. Deze signalen hoeven niet noodzakelijk allemaal, tegelijk of in even sterke mate voor te komen.

Gevoel:
-
Somberheid
- Boosheid, prikkelbaarheid.
- Minder plezier hebben.
- Huilerig zijn.
- Zich waardeloos en
minderwaardig voelen.
- Zich ongeliefd voelen.
- Zelfmedelijden.

Denken:
o
Negatief zelfbeeld.
o Zich schuldig voelen.
o Hulpeloosheid.
o Aandachts- en
concentratieproblemen.
o Besluiteloosheid.
o Doodsgedachten.

Gedrag:
- Weinig sociale contacten.
- Vertraagd gedrag.
- Opgewonden, geagiteerd gedrag.
- Rusteloosheid.
- Weinig gemotiveerd op school.
- Regressief gedrag, bij v. kleuter die zich als peuter gedraagt.

Andere kenmerken:
Om te kunnen spreken van depressie moeten zeker veranderingen in gevoel, denken en gedrag aanwezig zijn. Een aantal andere kenmerken kunnen wijzen op depressie maar moeten niet noodzakelijk aanwezig zijn om van een depressie te kunnen spreken.
o Lichamelijke pijn zonder duidelijke medische oorzaak, bv. buikpijn, hoofdpijn, rugpijn.
o Vermoeidheid en lusteloosheid.
o Veranderd eetgedrag: geen honger meer hebben of juist meer eten.
o Slaapstoornissen.
o Omgangsproblemen.
o Leerproblemen.

o Angsten.

Aandachtspunten.
Kunnen helpen om kinderen tegen depressie te beschermen maar dan nog kan een kind een depressie ontwikkelen).
o Creëer een warme omgeving zodat uw kind zich geborgen en begrepen voelt.
o Zorg voor een duidelijke structuur zodat uw kind niet te veel voor verrassingen komt te staan. Weten wat kan en mag, zorgt voor veiligheid.
o Maak duidelijke afspraken en wees daarbij consequent. Leg uit waarom u die regels instelt.
o Aanvaard het kind zoals het is en stel realistische verwachtingen. Leer het zelf ontdekken wat het aankan en wat niet.
o Hou rekening met het temperament en de persoonlijkheid van uw kind.
o Geef het een stukje verantwoordelijkheid voor iets dat het aankan. Zo geeft het het kind vertrouwen en bevordert het zijn zelfvertrouwen. Ook complimentjes kunnen wonderen doen.
o Zorg voor een open, eerlijke communicatie. Luister actief naar wat het kind vertelt en stimuleer het om over zijn gevoelens te praten.
o Laat het kind het leven ervaren zoals het is, help het om er op een goede manier met problemen om te gaan.
o Stimuleer fantasie,creativiteit en spoor het aan om gevoelens ook te uiten via bijv. tekeningen, muziek, dans…
o Zorg voor een goede lichamelijke gezondheid en spoor uw kind aan om voldoende lichaamsbeweging te nemen.
o Stimuleer sociale vaardigheden van het kind door mee te zorgen voor een netwerk, bijv. lidmaatschap van een sportclub, jeugdbeweging.
o Schakel z.s.m. deskundige hulp in bij een vermoeden van depressie.

Behandeling.
Een correcte diagnose moet gesteld worden door een deskundige, bv. (ortho)pedagoog, psychiater, psycholoog, psychotherapeut. Die maakt daarvoor gebruik van gesprekken, vragenlijsten, eventueel spelobservatie en testen. Zowel het kind als de onmiddellijke omgeving worden bevraagd. Eens de diagnose depressie is gesteld, wordt gestart met de behandeling.

Psychotherapie:
Verschillende soorten psychotherapie mogelijk. Cognitieve gedragstherapie en bijv. gezinstherapie. Belangrijk is dat er eerst voldoende informatie wordt gegeven over de aandoening, mogelijke oorzaken en behandeling. Er wordt zowel met het kind als met de ouders gewerkt. Kinderen leren over hun gevoelens praten, manieren om problemen aan te pakken, denkfouten die tot depressieve gedachten leiden te corrigeren, verbetering van hun zelfvertrouwen en eigenwaardegevoel. Sociale vaardigheden worden verhoogd.

Geneesmiddelen.
Onderzoek naar geneesmiddelen tegen depressie bij kinderen waarschuwt voor het kunnen optreden van ernstige bijwerkingen en voor het feit dat de doeltreffendheid meestal nog niet sluitend is aangetoond. Artsen zijn daarom zeer voorzichtig met het voorschrijven van medicatie. Bij een ernstige depressie moeten geneesmiddelen hoe dan ook gecombineerd worden met psychotherapie.
Bron, klik hier.

Kleuter: Handjes draaien.


Handjes draaien koekebakkevlaaien.
Handjes draaien koekebakkevis.


Je kunt het niet geloven
hoe lekker of dat is.
Stokvis!

IJs (je) dat niet smelt.

Dit heb je nodig:
(voor 4 ijsjes)
- 8 suikerwaaiers
- 12 gekleurde spekjes
- Vloeibare honing

Beschrijving:
Plak tussen de waaiers de kleine spekkies vast met wat honing en klaar is kees. Van het voorbeeld kun je het afkijken! Je kan het zo op je eigen manier qua kleuren spekjes indelen.

Thematafel: Tellen {2}

Maandag 21- 01 – 2008 was het onze “week”.
Om de thematafel over “tellen” in het OLC te zetten.
Elvira en ik hebben de thematafel dus al opgezet.
Ik vind het leuke en fleurige thematafel geworden.
Er komen namelijk allerlei kleurtjes in voor en de meeste kinderen vinden dit erg leuk! We hebben er zoveel mogelijk verschillende materialen opgezet waarmee het kind zich kan vermaken en waar je het kind ook mee kunt helpen leren te tellen d.m.v. een activiteit zoals memory. Waarin ze plaatjes moeten combineren met het getal.

Materialen die we op de thematafel hadden staan waren:
Boekjes;
- Mijn eerste 123 boekje.
- Ik leer tellen samen met Tito.
- Teddy’s eerste glitter boekje “Cijfers”.
- Dikkie Dik “telt voor tien”, waarin hij leert tellen.
2 versjes; Tel je mee en Eerlijk delen.
3 liedjes over tellen; Hoedje van papier, 3 x 3 = 9 en de zeven sprong. Deze liedjes zou je bijv. kunnen zingen als er een activiteit met tellen gedaan word. Activiteiten: Een dobbelsteen met punten en een dobbelsteen met getallen erop. Hiervan hebben we ook 3 voorbeelden erop gezet, 2 geplakt met verschillende kleuren papier. En de activiteit die voor kinderen gedaan word “met kleurpotloden”. Ook hebben we er nog drie teken- / kleurboekjes bijgezet die te maken hebben met tellen. Dit zijn 2 van “inkleuren met optellen en aftrekken vanaf 4 jaar” en “Teken en kleur plezier: Leer tot 10 tellen”. Van het laatste boekje hebben we ook een voorbeeld gemaakt hoe het eruit zou zien.
Winnie the Pooh getallen, 1 t/m 10.
Stapelblokken met getallen erop, 1 t/m 5.
Domino met cijfers, van hout. 1 t/m 10 die je met de plaatje(s) moet combineren.
Memory van karton. 1 t/m 10 die je met een plaatje moet combineren voor de leeftijd van 3 tot 6 jaar.


De foto van onze thematafel komt nog op de site!

maandag 21 januari 2008

Dier: Eekhoorn


Eekhoorn, eekhoorn,
met je lange staartje,

eekhoorn, eekhoorn,
spring maar met een vaartje.

Tikke, takke, tonen,
rrroetssjjj, in de bomen.

De was ophangen

Benodigdheden: Wasknijpers
Aantal spelers: 1 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 4 jaar en ouder
Soort: Tik spel

Geef ieder kind vijf wasknijpers
en geef een startsein.
De kinderen lopen in het rond
en moeten proberen hun wasknijpers aan de kleding van een ander kind te hangen. Zodra je stop zegt tellen alle kinderen de wasknijpers (in handen en op kleding).
Het kind met de minste wasknijpers heeft gewonnen.

Olifant

Dit heb je nodig:
- Stevig gekleurd papier
- Stift
- Lijm
- Dropveters
- Pakjes drinken óf
zakjes chips

Beschrijving:
Hiermee kun je leuk een pakje drinken trakteren.
Meet eerst het pakje drinken voordat je de olifant er omheen gaat maken. Het patroon dat hier gebruikt is 7 cm lang, 4 cm breed en 9 cm hoog. Heeft jouw pakje andere maten, werk dan metdie maten.
Klik hier, voor het plaatje. Print het uit op stevig papier en knip het uit. Vouw het karton op de vouwlijnen dubbel. Maak een gaatje op de plaats waar de staart komt. Hier komt een dropveter die je aan het uiteinde vast knoopt. Schuif de staart door het gaatje,zodat de knoop aan de binnenkant zit. Maak een inkeping op beide lijnen van de slurf op gelijke hoogte, schuif hierdoor een Lange Jan. Plaats het olifantenlijf om het pakje drinken en smeer de plakrand in en plak het vast. Je kan er ook een zakje chips in doen i.p.v. een pakje drinken.

ADHD

Wat is ADHD?
ADHD is de afkorting van het Engelse Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel Aandachts-Tekort-Stoornis met Hyperactiviteit.

Waar heb je last van?
Als je ADHD hebt, kun je van veel verschillende verschijnselen last hebben. Deze verschijnselen hoeven niet allemaal tegelijk voor te komen. Zijn verschillende kenmerken van ADHD, maar de kernproblemen zijn:
o Aandachtsproblemen en/of concentratieproblemen:
Vergeetachtigheid. Moeite met details. Spullen kwijtraken. Snel afgeleid raken. Van alles tegelijk doen. Niet kunnen blijven luisteren. Wat tegen je gezegd wordt, gaat het ene oor in en het andere uit. Moeilijk op één ding kunnen concentreren.
o Impulsiviteit:
Meteen doen, niet eerst nadenken. Gedachten 'eruit flappen'. Voordringen zonder er erg in te hebben. Voor je beurt spreken, vaak ook omdat je bang bent te vergeten wat je wilt zeggen.
o Hyperactiviteit:
Altijd een gevoel van onrust in je lijf. Aandrang om te gaan bewegen. Voortdurend friemelen met de handen of met een voorwerp. Tikken met de voeten. Doorpraten alsof er geen rem is. Gespannen zijn en blijven. Moeilijk tot rust komen. Beweeglijk zijn in de slaap.

Hoe vaak komt het voor?
Komt voor op alle leeftijden, van pasgeboren kinderen tot en met ouderen. Het is een stoornis die niet overgaat. Men kan ermee leren leven of er in de loop van de tijd minder last van krijgen. Uit onderzoek is gebleken dat zeker 3% van alle kinderen ADHD heeft. Dat betekent dat er in bijna elke schoolklas wel één ADHD-er zit! ADHD is de diagnose die kinderpsychiaters het meest stellen.

Hoe wordt vastgesteld of iemand ADHD heeft?
De psychiater is het best in staat om vast te stellen of iemand ADHD heeft. Vaststellen of er sprake is van ADHD is moeilijk. Er zijn geen onderzoeken die het 100% duidelijk maken. Er zijn nogal wat ziektes of stoornissen die lijken op ADHD. Ook kan iemand naast ADHD nog andere stoornissen of problemen hebben. Sommige zijn een direct gevolg van ADHD. Sommige staan er los van en van weer andere is nog niet aangetoond of ze verband houden met ADHD. Zo komen bijv. dyslexie (woordblindheid) en ADHD regelmatig samen voor.

Is er iets aan te doen?
Kinderen met ADHD zijn snel afgeleid en dat is lastig. Ze zijn gebaat bij een prikkelarme omgeving zodat ze zo min mogelijk worden afgeleid. Bijv: met huiswerk maken. Laat hen dit in een rustige omgeving doen, zonder muziek en zonder TV. Zorg dat het kind niet naar buiten kan kijken. Op straat gebeuren nl. vaak dingen die af kunnen leiden. Sommige kinderen hebben ook moeite om taken af te maken. Het kan helpen om de taak die ze moeten doen in kleine stukjes te verdelen en van tevoren een schema te maken!

Om een kind met ADHD goed op te voeden, is veel begrip en kennis van de problematiek nodig. De opvoeding moet aangepast worden aan het kind. Dit gaat vaak niet vanzelf. ADHD-kinderen hebben veel baat bij een geordend leven met vaste regels en gewoonten!

Een behandeling van ADHD kan bestaan uit gesprekken met het kind en/of jou in combinatie met medicijnen. Deze medicijnen kunnen de symptomen doen verminderen, maar er is nog geen behandeling waardoor ADHD helemaal verdwijnt. Het meest voorgeschreven geneesmiddel voor ADHD is Methylfenidaat ofwel Ritalin ®. Veel ouders van kinderen met ADHD zijn tevreden over de werking van het medicijn. Naast medicijnen is het zeker raadzaam gesprekken te voeren met deskundigen. Deze gesprekken gaan over hoe je het beste om kunt gaan met ADHD. Kinderen met ADHD hebben soms ook moeite met het omgaan met andere kinderen. Groepen kinderen met ADHD krijgen dan een training in het omgaan met andere kinderen, zoals een sociale vaardigheidstraining. Kinderen vinden dit meestal erg leuk en ze leren beter omgaan met anderen.
Voor de bron, klik hier.

woensdag 16 januari 2008

Waterballonnetjes

Benodigdheden: Ballonnen of plastic zakjes
Aantal spelers: 1 en meer.
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 2 jaar en ouder.
Soort: Ballonspel

Vul eens plastic zakjes met water.
Knoop ze goed dicht en geef ze (buiten) aan je peuter.
Hij kan er mee gooien en in knijpen en het is natuurlijk dikke pret wanneer er eentje kapot klapt.

Dier: Krokodil


Krokodil, weet je wat ik wil?
Een kusje, een kusje.


Krokodil, weet je wat ik wil?
Een kusje, een kusje op mijn bil!

Kaasmuisjes

Dit heb je nodig:
- Kaas
- Zoutstengels
- Rozijntjes
- Chips

Beschrijving:
Snijd driehoekige stukjes
uit de kaas (lijf van het muisje).
Druk twee rozijntjes op het stukje kaas (de ogen).
Van chips maak je de oren en als laatste stop
je een zoutstengel in het stukje kaas (de staart).
Zo kan het muisje gemakkelijk opgepakt worden!

Zo komt het geheel er dan uit te zien.

Dyslexie

Meestal wordt dyslexie omschreven als 'niet goed kunnen lezen'. Dit is een breed begrip want als je het alfabet niet leert kun je ook niet goed lezen. Dyslectische mensen hebben moeite om van letters en woorden op papier spraakklanken te maken. Oftewel: Je ziet een woord maar kan het niet meteen hardop zeggen.

Wat is dyslexie precies.
Kinderen met dyslexie hebben moeite met lezen en spellen. Ze herkennen woorden niet en lezen woorden daarom bijna letter voor letter. Het is moeilijk om van die letters één woord te maken en om van alle woorden een vloeiende, logische zin te maken. Daarom is het voor dyslectische kinderen ook moeilijk om te begrijpen wat er in een zin staat en wat er precies bedoeld wordt. Want als je wilt begrijpen wat een zin betekent, is het belangrijk dat je vloeiend kan lezen. Hier hebben ze moeite mee, maar proberen toch snel te lezen. Vaak zie je dan dat ze woorden over slaan. Of ze lezen een woord dat er niet staat, maar waarvan ze verwachten dat het woord er staat. Ze gokken eigenlijk wat er staat. Docenten denken daardoor vaak dat kinderen niet goed kijken, maar dyslectische kinderen mankeren niks aan hun ogen. Het probleem ligt eigenlijk 'achter de ogen'. Ze kunnen wat ze zien niet goed omzetten in gesproken woorden.

Letters verwisselen.
Vaak verwisselen dyslectische kinderen letters die op elkaar lijken, zoals de b en de d. Ze hebben moeite te onthouden welke letters bij welke klanken horen. BOEK kan dan worden gelezen als DOEK of MELK als WELK. Ook gebeurt het dat letters die ongeveer dezelfde klank hebben door elkaar worden gehaald, zoals de v en de f. Vers fruit wordt dan vers vruit of fers fruit.

Hoe komt het?
Te maken met 'Automatiseren' van lezen.
Bij dyslectische mensen is het lezen niet goed geautomatiseerd. Het is alsof ze alle woorden voor de eerste keer zien. Dat komt níet omdat ze niet kunnen leren. Dyslexie is een aangeboren afwijking in bepaalde gebieden van de hersenen. Daardoor gaan de hersenen anders met taal om en wordt het lezen niet goed geautomatiseerd. Het lezen gaat niet 'automatisch'.

Linker en je rechter hersenhelft.
De rechter hersenhelft zorgt (onder andere) voor het verwerken van nieuwe indrukken. Alles wat je voor het eerst ziet of voelt of hoort of meemaakt. Als dat gebeurd is, sla je dat op in je linker hersenhelft. Zodat wanneer je datzelfde wéér ziet, voelt of hoort of meemaakt, je het meteen herkent. Je linker hersenhelft is dus een soort bewaarplek. Je bewaart er herinneringen. Als je nu het woord voor de tweede keer ziet, weet je het gelijk en hoef je het niet meer te spellen.

Bij dyslectische mensen gaat er met taal iets mis tussen die twee hersenhelften. Een nieuw woord wordt wel verwerkt door de rechter hersenhelft, maar daarna wordt het niet doorgegeven aan de linker hersenhelft. Het woord wordt niet bewaard. Daardoor lijkt het de volgende keer weer nieuw, want de linker hersenhelft herkent het niet. Je moet het weer spellen.

Hoe herken je dyslexie?
De kenmerken van dyslexie, de meeste kinderen met dyslexie:
o Hebben moeite met lezen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten. Ze lezen letter voor letter, haperen als ze voorlezen of gokken welk woord er staat.
o Hebben hier door ook een hekel aan lezen
o Hebben moeite met het uit elkaar houden van klanken en de letters die daarbij horen (bijv. f en de v)
o Hebben moeite met het uit elkaar houden van letters en de klanken die daarbij horen (bijv. boek en doek)
o Spreken en schrijven in korte zinnen
o Schrijven woorden zoals ze klinken, bijv. niet 'de' maar 'du'
o Maken meer spellingsfouten / schrijffouten dan leeftijdgenoten
o Hebben een moeilijk leesbaar handschrift
o Hebben moeite met het onthouden van rijtjes en tafels
o Hebben bij rekenen moeite met de positie van cijfers, bijv. 13=31
o Hebben tijdsproblemen bij het nauwkeurig lezen van een opgave

Daarnaast hebben sommige dyslectische kinderen een negatief zelfbeeld omdat ze veel fouten maken. Voor lees- en spreekbeurten en proefwerken zijn dyslectische kinderen vaak erg zenuwachtig

Wat is eraan te doen?
Het gaat nooit helemaal over! Gelukkig kan er wel veel gedaan worden om het probleem zo klein mogelijk te maken:
- Kinderen kunnen op school elke week een uur apart les krijgen, waarna ze thuis elke dag een half uur oefenen. Met deze oefeningen leren ze vooral welke klanken bij de letters horen. Daarnaast wordt er per dyslectisch kind bepaald voor welke gebieden hij/zij extra hulp krijgt.
- Flitskaarten: Dit zijn kaarten met daarop een klank, zoals de ‘p’ of de éu. De kinderen moeten die kaarten één voor één bekijken en hardop zegen wat ze lezen. Een leraar of ouder slaat de kaartjes om en controleert of het goed is.
- Tastkaart: Zo leert men de letters en woorden niet alleen door te kijken maar ook te voelen.
- Computeroefeningen: Zodat de beide hersenhelften aan het werk gezet worden.
- Accepteren: Dat het niet meer overgaat. Belangrijk dat de familie, omgeving etc. weten dat iemand dyslectisch is en hier rekening mee houd.

Weetjes
o Dyslexie komt voor bij kinderen maar ook bij volwassenen.
o Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
o Bij sommige mensen is dyslexie erfelijk. Dan kunnen er in één familie meerdere mensen dyslectisch zijn.
o Fabel dat dyslectische mensen creatiever zijn dan andere mensen.
o Boeken over dyslexie: “Slim en toch moeite met lezen en spellen?” van Alja de Bruin-de Boer en “Ik ben niet bom maar dyslectisch!” van Edhupkens en Eleonoor van Gerven.
Bron, klik hier.

maandag 14 januari 2008

Tikketol oliebol

Tikketol oliebol, pak ze maar.
Tikketol oliebol, gelukkig nieuwjaar.

Grote en kleine, met krenten en rozijnen.
Grote en kleine, ze liggen voor je klaar.

Tikketol oliebol, gelukkig nieuwjaar.

Bellenblazen

Benodigdheden: Bellenblaas
Aantal spelers: 1 of meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 2 jaar en ouder
Soort: Vermaakspel

Geef het kind (of kinderen)
een potje bellenblaas en
laat ze mooie bellen blazen.
Bellen blijven ze leuk vinden, op heel veel leeftijden.
Je kunt natuurlijk ook zelf de bellen blazen en de kinderen de bellen laten pakken!

Uitdeel dino’s

Dit heb je nodig:
- Stevig gekleurd/wit papier
- Stift
- Dubbelzijdig plakband
- Zakje chips
- Gekleurde bekertjes

Beschrijving:
Klik hier, voor het plaatje.
Print het uit of kopieër (dit op stevig papier) en vergroot hem tot 25 %. Knip het patroon, het lijf, van de dino uit. Knip de ogen uit wit papier, plak deze op de dino. Met een stukje dubbelzijdig plakband, kun je de armen aan elkaarvastplakken. Zo past een zakje chips er precies tussen. Wil je liever iets anders trakteren bijv. snoepjes, dan gebruik je een gekleurde plastic beker. Vouw eerst de armen van de dino om de beker om even te passen. Heb je de juiste maat, dan plak je de armen op elkaar en schuif je de beker ertussen. Nu hoef je de beker alleen nog maar te vullen met iets lekkers!!

Allergieën.

Wat is een allergie?
Van alle Nederlanders heeft 20 - 30 % last van allergische klachten zoals astma, hooikoorts, eczeem of voedselallergie. Erfelijkheid in de familie, maar ook omgevingsfactoren zoals het milieu en voedsel spelen daarin een belangrijke rol.
- Allergie = een afweerreactie op gewone stoffen. Hierbij reageert het lichaam op gewone stoffen alsof dit ziektekiemen zijn.
- Allergenen: zijn gewone stoffen die zo'n afweerreactie opwekken.
- Voedselallergie = een afweerreactie op voedselbestanddelen.
- Voedselintolerantie = is een overgevoelige reactie op voedselbestanddelen óf toevoegingen waarbij het afweersysteem niet betrokken is.

Er is een verband tussen de verschillende vormen van allergie.
Van kinderen onder de drie jaar die eczeem hebben, heeft 50 - 60 % van
hen een voedselallergie.
Baby’s kunnen een behoorlijke last hebben
van allergie, van alle baby’s die worden
geboren krijgt 2 tot 6 % een koemelkallergie.
(misschien nog wel hoger)

Bij kinderen met een allergie werkt het afweersysteem te heftig op bepaalde stoffen. Normaal gesproken beschermt het afweersysteem ons tegen ongewenste indringers zoals ziekteverwekkende bacteriën en virussen.

Bij kinderen met een allergie worden, vreemd genoeg, ook andere stoffen als ongewenste indringers gezien. Het gaat dan om stoffen die eigenlijk ongevaarlijk zijn. Deze reactie van het afweersysteem veroorzaakt allergische klachten. Behalve de eiwitten in koemelk kunnen ook andere voedingsstoffen allergische klachten geven, zoals bijv. kippenei, vis, soja en noten. Naast allergisch voor eiwitten in voedsel kan je ook allergisch zijn voor eiwitten in de ingeademde lucht zoals huisstof, stuifmeel van bloemen en bomen en huidschilfers van dieren (hooikoorts).

Voedselallergie
Voedselallergie kan op elke leeftijd beginnen, maar komt vaker voor bij kleine kinderen. Dit komt waarschijnlijk doordat bij de geboorte het maag/darmkanaal en het afweersysteem nog niet optimaal is ontwikkeld. Hierdoor wordt de voeding niet goed verteerd en komen er vaker geheel of gedeeltelijk intacte eiwitten in de darm. De darmwand is nog niet goed ontwikkeld en laat deze te grote eiwitten passeren. Die komen dan uiteindelijk in het bloed terecht, waarna er een allergische reactie optreedt.

Veel kinderen groeien uiteindelijk over hun voedselallergie heen als ze 4 of 5 jaar oud zijn. Een koemelkallergie is bij de meeste kinderen over als ze 2 of 3 zijn, een allergie voor pinda's en noten is vaak levenslang. Als een kind eenmaal een koemelkallergie of een ander soort voedselallergie heeft gehad, dan is dit vaak een teken dat het kind aanleg heeft voor allergieën. De kans bestaat dat je kind later last krijgt van hooikoorts of gevoelig wordt voor huisdieren en of huismijt, kan later weer last krijgen van een voedselallergie.

Koemelkallergie:
Uit zich in verschillende klachten. Meestal beginnen de klachten in de eerste 3 maanden. De belangrijkste symptomen zijn klachten:
- Van de maag en darm (50%).
- Vaak begint het met eczeem
(35%).
- Luchtwegklachten (15%) kunnen een rol spelen.
Andere symptomen kunnen o.a. zijn:
o Darmkrampen

(vaak met veel huilen)
o Huidklachten
zoals eczeem, jeuk,
uitslag rond de mond.

o Diarree of verstopping
o Bloedverlies tijdens de ontlasting
o Spugen
o Problemen met de luchtwegen, astma
o Loopneus, niesbuien
(helder neusvocht)
o Jeukende, tranende ogen
o Oorklachten

o
Groeiachterstand
o Voedsel weigeren, slecht drinken

Bij een baby met koemelkallergie kan elke klacht afzonderlijk of in combinatie optreden. Luchtwegklachten gaan vaak gepaard met huid en darmklachten. De klachten kunnen binnen enkele minuten na het gebruiken van voeding met koemelk optreden of pas na 1 tot 2 dagen.
Als je baby last heeft van darmkrampjes of diarree wil dat niet automatisch zeggen dat het allergisch is voor koemelk. Elke baby heeft wel eens last van pukkeltjes of moet een keer spugen. Denk je dat er iets met je baby aan de hand is, raadpleeg dan altijd je huisarts of consultatiebureau-arts. Evt. kan een kinderarts of andere specialist je kind verder onderzoeken.

Verdere uitleg van eczeem.
Begint vaak op de wangen in het gezicht. Later kunnen ook plekken ontstaan op de armen en in het gebied van de nek en hals. Na verloop van tijd verplaatst het eczeem naar de holten van de elleboog en knie. Karakteristiek is een rode schilferende huid die kan jeuken. Door de jeuk en het krabben ontstaan steeds nieuwe verwondingen. Eczeem kan ook nattend worden bij ernstige ontstekingsverschijnselen. De rest van de huid is erg droog.

Verdere uitleg van krampjes/huilen.
Van een huilbaby spreekt men als een baby meer dan 3 uur per dag huilt, op minstens 3 dagen in de week, minimaal 3 weken achter elkaar. Vaak neemt men aan dat de baby huilt door darmkrampen. Of de baby echt krampjes heeft is niet altijd duidelijk. De baby kan hard en intens huilen met opgetrokken beentjes. De buik voelt gespannen aan en de baby is onrustig. Soms laat de baby winden. Het huilen kan plotseling ontstaan en de baby is moeilijk te troosten. Bijkomend verschijnsel is vaak een afwijkend slaappatroon. De baby slaapt kort en onrustig en wordt overdag en soms ook 's nachts wakker.
Bron: Klik hier.

vrijdag 11 januari 2008

Dansende ballonnen

Benodigdheden: Ballonnen, touw
en muziek
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: geen
Leeftijd: 2 jaar en ouder
Soort: Ballonspel

Alle kinderen binden met een stuk touw een ballon vast aan hun rechtervoet.
Dan wordt de muziek aangezet en moeten alle kinderen dansen.
Het is de bedoeling de ballon van de ander kapot te trappen maar… de kinderen moeten natuurlijk ook hun eigen ballon in de gaten houden. Steeds word de muziek stop even stopgezet en dan krijgt iedere speler die dan nog een hele ballon heeft, krijgt een punt.

Winter: Sneeuwvlokje

Sneeuwvlokje, sneeuwvlokje,
dwarrel maar rond,
kom met je vriendjes bij ons op de grond.

Sneeuwvlokje, sneeuwvlokje,
kom nu maar gauw,
misschien maak ik straks wel
een sneeuwpop van jou.

Annemaria koekkoek

Benodigdheden: Geen
Aantal spelers: 2 en ouder
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 4 jaar en ouder
Soort: Tikspel en beweegspel.

Ga minstens tien stappen van je
peuter verwijderd staan.
Jij met je rug naar je peuter toe.
Langzaam zeg je de woorden Annemaria Koekkoek. Het is leuk wanneer je varieert in het tempo. Dus heel snel of juist heel langzaam. Terwijl je deze woorden zegt, mag je peuter naar je toe lopen. Maar als je koekkoek hebt gezegd, kijk je snel om. Dan mag je peuter zich niet bewegen. Doet hij dit wel? Dan moet hij overnieuw beginnen. Bedoeling is dat je peuter jou kan aantikken zonder dat je hem hebt gezien.

woensdag 9 januari 2008

Televisie tikkertje


Benodigdheden: Geen
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 6 jaar en ouder
Soort: Tikspel

Eentje is de tikker. Als hij iemand
probeert te tikken, moet er heel snel een
televisieprogramma worden genoemd.
Als dit inderdaad een goed en bestaande titel is van een TV-programma, mag hij niet getikt worden. Is het niet goed? Of kan hij even helemaal niet op een titel komen? Dan wordt hij de nieuwe tikker.

In het bos

Benodigdheden: Karton en lijm
Aantal spelers: 1 of meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 3 jaar en ouder
Soort: Vermaakspel

Loop een stukje door het bos en
wijs het kind (of kinderen)
op alles wat te zien is.
Hij kan, al lopend door het bos, een mooie collage maken door van alles uit de natuur op te plakken op het stuk karton. Mooie bladeren, takjes, eikels, zand etc.

dinsdag 8 januari 2008

Peuter: Opruimen.

We gaan opruimen, we gaan opruimen.

Zet het waar het hoort,
de spullen soort bij soort.

We gaan opruimen, we gaan opruimen.
Ruim de boel maar op.

Het mannetje Lustniet

Hij lust geen spruitjes en geen kaas, geeft het snel aan kleine Baas.
Hij lust geen andijvie en geen sla en zelfs geen chocoladevla.

Bah, patat met appelmoes, geeft hij vlug aan zusje Loes.
Van een boterham met zoet trekt hij een rare snoet.

Van limonade met prik krijgt hij vreselijk de hik.
Hij kijkt verdrietig door het raam wat heeft hij toch een rare naam.

Hij wil graag anders heten en van alles kunnen eten.
Hij neemt een spruitje in zijn mond, kleine Baas roept 'dat is gezond!'

En nu een schepje appelmoes,'bravo, bravo!' roept zusje Loes.
Hij heet nu het mannetje Lustwel en zit weer lekker in zijn vel.

Baby: Daar komt een muisje.

Daar komt een muisje aangelopen
En dat is in kindjes halsje gekropen.
Kietekietekietekiet.