Eenkenningsangst of scheidingsangst komt vrijwel bij ieder kind voor. Kinderen gaan huilen wanneer vertrouwde mensen uit de omgeving even weg gaan. Dit kan zijn wanneer een ouder / verzorger het kind wegbrengt naar het kinderdagverblijf, maar ook wanneer de ouder / verzorger het kind naar bed brengt of wanneer hij 's nachts wakker wordt en merkt dat hij helemaal alleen is.
Eenkennigheid is een term die in dit opzicht ook vaak gebruikt wordt. Er zijn meestal een of twee personen waarbij het kind zich echt heel erg vertrouwd voelt terwijl hij voor vrijwel alle andere mensen een beetje bang is. Het kind wil opeens niet meer bij opa op schoot, of drukt zich tegen zijn moeder aan als de mevrouw achter de kassa tegen hem praat.
Oorzaken.
Die angst kan van de een op de andere dag ontstaan en is een hele normale fase in de ontwikkeling. Bijna elk kind heeft er last van. Maar, afhankelijk van het karakter zal het ene kind het er moeilijker mee hebben dan het andere kind.
Het kind gaat steeds meer begrijpen, maar begrijpt ook nog een heleboel niet. Het kind ziet nu al wel het verschil tussen bekend en onbekend. Het kind onderscheidt bekende gezichten van onbekende gezichten, en het kind merkt dat het op het kinderdagverblijf er anders aan toegaat dan thuis.
Tegelijkertijd snapt het kind nog niet dat onbekende mensen ook best te vertrouwen kunnen zijn, dat kost tijd om te leren. En vanuit zijn veilige positie vlakbij de ouder / verzorger kan het kind dat het beste proberen te begrijpen. Het liefst wil het kind dus dicht bij jou als ouder / verzorger blijven en vindt het niet leuk als diegene ervandoor gaat. Het kind begrijpt ook nog niet dat als de ouder / verzorger uit het zicht verdwijnt, ook al is het maar voor even, dat diegene dan niet helemaal verdwenen bent en weer terug zal komen.
Wanneer komt deze angst voor?
Tussen de leeftijd van 8 en 18 maanden is deze angst het hevigst. Zodra de favoriete ouder of verzorger maar even uit het zicht verdwijnt, begint het kind al te huilen. Deze angst kan blijven tot de leeftijd van 3 jaar. Rond de leeftijd van 4 jaar zal het kind steeds beter kunnen tegen een korte scheiding van zijn ouders. De omgeving wordt vertrouwder, de peuter kan zich nu ook beter uiten door te praten en hij is zelfredzamer geworden.
Hoe ermee om te gaan?
Het is natuurlijk wel een hele eer voor jou als ouder dat het kindje alleen maar bij jou wil zijn, maar het is soms ook wel erg vermoeiend als je als ouder / verzorger geen stap kan zetten zonder dat hij gaat huilen. Ook is het frustrerend als het kind vooral aan de ene ouder hangt en van de andere ouder minder weten wil. Probeer te begrijpen dat het een fase is die heel normaal is en waarschijnlijk vanzelf weer over gaat.
Het is wel belangrijk om als ouder deze angst serieus te nemen. Troost het kind dus als hij bang of in paniek is, dat geeft een veilig gevoel. Natuurlijk zal het kind op termijn wel leren dat ook andere mensen te vertrouwen zijn, maar geef het kind daar de ruimte in. Het kan niet geforceerd worden.
Aan de andere kant voelen kinderen ook heel goed aan wanneer ouders zelf ook moeite hebben met de angst van het kind en er te krampachtig mee omgaan. Het kind heeft dan het gevoel dat er echt iets is om bang voor te zijn. Wanneer de ouder / verzorger het kind naar het kinderdagverblijf brengt, houdt als ouder / verzorger het afscheid nemen kort. Blijf niet te lang bij het kind en kom niet nog even terug om te kijken hoe het gaat. Dit maakt het voor een kind alleen nog maar moeilijker.
Praktische tips.
- Wanneer je als ouder / verzorger thuis uit beeld van het kind bent, laat dan de stem nog wel horen. Liedje zingen of een beetje rommelen. Vertrouwde geluiden kunnen het kind geruststellen om over zijn angst heen te komen.
- Het "kiekeboe" spel is bij baby's een goede manier om te oefenen dat "niet zien" niet gelijk is aan "weg en niet meer terugkomen"
- Probeer altijd duidelijk afscheid te nemen van het kindje met een dikke knuffel en een vast ritueel, in plaats van gewoon maar te verdwijnen. Begroet hem natuurlijk ook weer uitbundig als je als ouder / verzorger weer terugkomt.
- Is het kindje groot genoeg om te begrijpen wat de ouder / verzorger zegt, benoem dan wat je als ouder / verzorger gaat doen en houdt je aan deze afspraken. Zeg bijvoorbeeld dat je even de vuilniszakken buiten gaat zetten. Je kind zal dan gaan huilen, maar laat dat dan ook even zo. Je komt dan weer terug en je kind leert zo erop te vertrouwen dat jij je aan de afspraken houdt. Het kind oefent op deze manier in het alleen zijn.
- Tips om kinderen die niet alleen durven te gaan slapen kun je vinden op slaaptips. Even "rommelen" op de gang zodat het kind nog hoort als de ouder / verzorger uit het zicht verdwenen is, of de wekkermethode bijvoorbeeld, waarbij je in het begin om de paar minuten even snel je kind komt troosten zodat hij weet dat je niet echt helemaal weg bent.
- Houdt aan vaste rituelen. Bijv. bij het wegbrengen naar de oppas. ("jasje uit, even zelf met het kind spelen met zijn favoriete speeltje, zeg tegen het kind dat je nu gaat en dat je vanmiddag weer terugkomt, neem afscheid en loop weg"). Laat het aan de oppas over om het kind eventueel te troosten.
- Heeft het kind een voorkeur voor een van beide ouders, probeer het kind dan ook eens door de andere ouder te laten troosten als de favoriete ouder in de buurt is. Je kunt er dan naast gaan staan en het kind samen troosten. Het kan zijn dat hij zijn armpjes naar de favoriete ouder uitstrekt, maar laat dit dan niet toe. Doe dit ook bij de oppas.
Bron, klik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten