Een keer een tik op je vingers. Een keer een scheldpartij van de moeder. Of een keer een straf die het kind eigenlijk niet verdiende... Is dat kindermishandeling? Nee.
Maar het is wel kindermishandeling als iemand die eigenlijk voor het kind moeten zorgen, het kind voortdurend uitscheldt. Of het kind steeds weer bont en blauw slaat. Nooit aandacht voor het kind heeft en het kind aan zijn eigen lot overlaat. Of als iemand aan het kind zit, terwijl het kind dat niet wilt. Kortom: Als er dingen met het kind gebeuren die eigenlijk niet horen!
Wat doe je als je als leidster kindermishandeling vermoedt, vastgelegd in fasen!
Fase 1: Het ontstaan van vermoeden.
Leidsters en collega’s opserveren het kind goed, leggen observaties vast in een observatieschema. Schenken in de gebruikelijke haal-en brengcontacten extra aandacht aan de ouders van het kind, door te vragen of het kind thuis wel wat praat. N.a.v. de informatie besluit de leidster er met de leidinggevende over te praten.
Fase 2: Leidster bespreekt onderbouwde vermoeden in overleggroep.
Overleg tussen collega’s om tot een plan van aanpak te komen, voor de onderbouw van het vermoeden wordt een plan van aanpak gemaakt om meer informatie over het kind zijn thuissituatie te krijgen.
Fase 3: Uitvoering plan van aanpak.
De (hoofd)leidster neemt contact op met het “Advies-Meldpunt Kindermishandeling” voor advies, signalen die reden hebben om kindermishandeling te denken, waar men nog meer op kan letten etc.
Fase 4: Besluitvorming (bijv. consulteren en aanmelden bij het AMK, inschakelen politie etc).
Wanneer fase 3 is gebeurd, komt de overleggroep bij een voor een beslissing. Zijn drie mogelijke beslissingen, 1) vermoeden van kindermishandeling kan niet onderbouwd worden, 2) op basis van de gegevens blijft ernstige twijfel, 3) op basis van de gegevens blijft het vermoeden van kindermishandeling bestaan.
Fase 5: Handelen
o Als vermoedens niet onderbouwd kunnen worden, worden de persoonlijke aantekeningen vernietigd en de zaak gesloten.
o Als na gesprek(ken) met de ouders duidelijk is dat zij ook bezorgd zijn worden ze doorverwezen.
o Bij ernstige twijfel blijft bestaan of er sprake van is, word een extra observatieperiode afgesproken.
o Als het vermoeden blijft bestaan, word door de (hoofd)leidster een melding bij het AMK gedaan.
Fase 6: Evalueren met alle betrokkenen van het verloop.
Overleggroep evalueert de gang van zaken, zoals “hebben we iets over het hoofd gezien,de juiste mensen erbij betrokken, voldoende tijd uitgetrokken voor de gesprekken met de ouders, is het AMK erbij betrokken. Z.n. verbeteringen in procedure afgesproken.
Leidsters blijven alert op het welzijn van het kind, opnieuw contact opgenomen met het AMK als er extra signalen en zorgen zijn!
Dit hele proces vergt veel tijd van de (hoofd)leidster(s), het raakt iedereen steeds duidelijker als men erachter komen dat het kind in de knel zit. Daarom is er ook een “meldcode” / protocol van, zodat leidsters weten welke stappen genomen moeten, wie er bij betrokken kan worden en wie waar verantwoordelijk voor is.
Bron: klik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten