Hoe merk je dat een kind een achterstand heeft in de spraakontwikkeling?
Bij de meeste kinderen ontwikkelt het spraakvermogen zich vanzelf. Bij sommige kinderen is dit echter niet zo vanzelfsprekend en is logopedische hulp gewenst.Om te leren praten heeft een kind ongeveer 5 jaar nodig. Vanuit het allereerste brabbelen ontstaan woordjes, daarna komen zinnetjes die langzamerhand steeds moeilijker en langer worden. Bij sommige kinderen duurt het leren praten wat langer of komt het wat later op gang dan bij hun leeftijdsgenootjes.
Bij kleuters merk je dat aan één of meer van de volgende verschijnselen:
o Het gebruik van gebaren in plaats van woorden.
o Kleine woordenschat.
o Korte, gebrekkige zinnen.
o Moeite met duidelijk maken wat hij/zij bedoelt.
o Slecht begrijpen wat gezegd wordt.
De oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld zijn:
Dat het kind minder goed hoort (gedurende een kortere of langere periode), een zwakke taalaanleg of als er een ingrijpende gebeurtenis is gebeurd, zoals ziektes of ziekenhuisopname.
Kinderen die met hun spreektaalontwikkeling meer moeite hebben dan andere kinderen, kunnen thuis door de ouders extra geholpen worden, d.m.v.:
o Veel en gezellig met het kind te praten.
o Ervoor zorgen dat het kind woorden en goede zinnen in het dagelijks leven om zich heen hoort.
o Het kind te helpen als het moeite heeft met verwoorden wat hij/zij bedoelt.
Er zijn echter kinderen voor wie deze extra hulp nog niet voldoende is.
Er is dan deskundige hulp en advies nodig. Een logopedist is opgeleid om in die gevallen begeleiding te geven. De logopedist kan zelf met het kind werken en bovendien de school en thuis adviezen geven voor de hulp die juist dit kind nodig heeft.
Stotteren.
Stotteren is niet vloeiend spreken, dit kan op verschillende manieren tot uiting komen. Mogelijke vormen hiervan zijn:
o Herhalen van klanken (b-b-b-boek), woorddelen (ta-ta-ta-tafel) of woorden (ga-ga-ga je mee?),
o Verlengen van klanken (mmmmag ik mee?),
o Vast blijven zitten op bepaalde klanken door grote spierspanning en blokkeren van de adem; je wilt wat zeggen, maar het lukt niet.
Tijdens de spraak-/taalontwikkeling (tot ± 6 jaar) maken sommige kinderen een periode door waarin zij hakkelend of haperend spreken.
Een kind in deze ontwikkelingsfase is nog niet altijd in staat zijn gedachten om te zetten in woorden en zinnen. Wanneer het iets te gehaast of gespannen wil vertellen, struikelt het soms over zijn woorden. Dit is normaal tijdens de spraak- / taalontwikkeling. De onregelmatigheden verdwijnen meestal als het kind zijn gedachten beter onder woorden kan brengen. Het hakkelen of haperen hoeft geen stotteren te worden.
Waardoor ontstaat stotteren?
Er is geen echte oorzaak te noemen waardoor sommige kinderen niet-vloeiend blijven spreken. Wel kan erfelijkheid een rol spelen. Soms worden kinderen zich bewust van het feit dat ze een beetje “anders” praten. Ze zullen dan extra hun best gaan doen om goed te spreken, waardoor het praten door té grote spanning juist moeilijker kan worden.
Enkele tips:
o Probeer rustig te luisteren naar wat het kind te vertellen heeft. Geef het de tijd om op zijn gemak en op zijn eigen manier te vertellen. Wàt het vertelt, is belangrijker dan hóé.
o Laat het kind alléén vertellen als hij het zelf leuk vindt.
o Spreek zelf rustig.
o Doe in een ontspannen sfeer dingen die het kind leuk vindt, zonder speciaal op hetstotteren te letten. Als men zich toch zorgen maakt over het praten van het kind, neem dan contact op met een logopedist.
Dit is uiteraard in de thuissituatie van ouders van toepassing maar
een leidster kan deze tips ook uitvoeren en er opletten dat het stotteren niet verergerd!
Bron, klik hier.