dinsdag 18 december 2007

Snoephappen

Benodigdheden: Teil met water
en snoepjes
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 6 jaar en ouder
Soort: Vermaakspel

Neem een grote wasteil (of kinderbadje) en vul deze met water.
Gooi in het water een hand verpakte snoepjes.
Dan mag ieder kind, met zijn handen op de rug,
met zijn mond proberen een snoepje uit het water te halen.
Het snoepje mogen ze dan natuurlijk opeten!

Kleuter: Zagen zagen.

Zagen zagen wiedewiedewagen.
Jan kwam thuis
om een boterham te vragen.


Vader was niet thuis,
moeder was niet thuis.
Piep, zei de muis in het voorhuis.

n.a.v. bericht "Kindermishandeling" in bibliotheek

Lucht,

Ik ben lucht
voor mijn vader
in een hoekje getrapt
en vergeten.

Ik ben niks,
ik ben niemand
en nergens toe in staat
dan te janken in mijn slaap

Zie mij,

Kijk maar goed!
Van voor en van achter.
Ik spring in het rond.

Maar daaronder,
Koud en kil!
Warmte ken ik niet,
want ik ben de lucht,
die ik adem niet waard

Kindermishandeling:

Een keer een tik op je vingers. Een keer een scheldpartij van de moeder. Of een keer een straf die het kind eigenlijk niet verdiende... Is dat kindermishandeling? Nee.

Maar het is wel kindermishandeling als iemand die eigenlijk voor het kind moeten zorgen, het kind voortdurend uitscheldt. Of het kind steeds weer bont en blauw slaat. Nooit aandacht voor het kind heeft en het kind aan zijn eigen lot overlaat. Of als iemand aan het kind zit, terwijl het kind dat niet wilt.
Kortom: Als er dingen met het kind gebeuren die eigenlijk niet horen!

Wat doe je als je als leidster kindermishandeling vermoedt, vastgelegd in fasen!
Fase 1: Het ontstaan van vermoeden.
Leidsters en collega’s opserveren het kind goed, leggen observaties vast in een observatieschema. Schenken in de gebruikelijke haal-en brengcontacten extra aandacht aan de ouders van het kind, door te vragen of het kind thuis wel wat praat. N.a.v. de informatie besluit de leidster er met de leidinggevende over te praten.

Fase 2: Leidster bespreekt onderbouwde vermoeden in overleggroep.
Overleg tussen collega’s om tot een plan van aanpak te komen, voor de onderbouw van het vermoeden wordt een plan van aanpak gemaakt om meer informatie over het kind zijn thuissituatie te krijgen.

Fase 3: Uitvoering plan van aanpak.
De (hoofd)leidster neemt contact op met het “Advies-Meldpunt Kindermishandeling” voor advies, signalen die reden hebben om kindermishandeling te denken, waar men nog meer op kan letten etc.

Fase 4: Besluitvorming (bijv. consulteren en aanmelden bij het AMK, inschakelen politie etc).
Wanneer fase 3 is gebeurd, komt de overleggroep bij een voor een beslissing. Zijn drie mogelijke beslissingen, 1) vermoeden van kindermishandeling kan niet onderbouwd worden, 2) op basis van de gegevens blijft ernstige twijfel, 3) op basis van de gegevens blijft het vermoeden van kindermishandeling bestaan.

Fase 5: Handelen
o Als vermoedens niet onderbouwd kunnen worden, worden de persoonlijke aantekeningen vernietigd en de zaak gesloten.
o Als na gesprek(ken) met de ouders duidelijk is dat zij ook bezorgd zijn worden ze doorverwezen.
o Bij ernstige twijfel blijft bestaan of er sprake van is, word een extra observatieperiode afgesproken.
o Als het vermoeden blijft bestaan, word door de (hoofd)leidster een melding bij het AMK gedaan.

Fase 6: Evalueren met alle betrokkenen van het verloop.
Overleggroep evalueert de gang van zaken, zoals “hebben we iets over het hoofd gezien,de juiste mensen erbij betrokken, voldoende tijd uitgetrokken voor de gesprekken met de ouders, is het AMK erbij betrokken. Z.n. verbeteringen in procedure afgesproken.

Fase 7: Nazorg en afsluiting.
Leidsters blijven alert op het welzijn van het kind, opnieuw contact opgenomen met het AMK als er extra signalen en zorgen zijn!
Dit hele proces vergt veel tijd van de (hoofd)leidster(s), het raakt iedereen steeds duidelijker als men erachter komen dat het kind in de knel zit. Daarom is er ook een “meldcode” / protocol van, zodat leidsters weten welke stappen genomen moeten, wie er bij betrokken kan worden en wie waar verantwoordelijk voor is.


Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is voor iedereen die zich zorgen maakt over kinderen in zijn of haar omgeving en denkt aan kindermishandeling, bereikbaar via het landelijke telefoonnummer: 0900 - 123 123 0 (€ 0,05 per minuut).
Bron: klik hier.

maandag 17 december 2007

Rattenvanger

Benodigdheden: Balletjes
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 2 jaar en ouder
Soort: Balspel

De kinderen zitten in een kring
met hun benen voor zich uit.
Eén speler loopt een stukje weg
(of krijgt een blinddoek voor), hij moet straks een ratje (het balletje) vangen. In de kring loopt het ratje onder de benen door. Plotseling komt de rattenvanger eraan. Het kind die op dat moment de rat onder zijn benen heeft, probeert die daar zo onopvallend mogelijk te laten liggen. De rattenvanger moet, alleen maar door te kijken, raden waar de rat is verstopt. Als hij het raadt, wordt iemand anders de rattenvanger. Raadt hij het niet? Dan is hij nog een keer de rattenvanger.

Baby: Klap eens in je handjes.


Klap eens in je handjes blij, blij, blij
Op het boze bolletje allebei.
Handjes in de hoogte handjes in je zij
Zo varen de scheepjes voorbij.
Zo varen de scheepjes voorbij!

vrijdag 14 december 2007

Ballonnendans

Benodigdheden: Ballonnen
Aantal spelers: 3 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 6 jaar en ouder
Soort: Ballonspel

Zorg voor één ballon minder dan dat er kinderen zijn. Gooi alle ballonnen in de lucht en zet de muziek aan. De ballonnen met allemaal in de lucht blijven zolang de muziek speelt, maar ze mogen niet worden vastgehouden. Zodra de muziek stopt, probeert ieder kind een ballon te vangen. Degene die geen ballon heeft is af, maar mag een ballon uit de groep kiezen. Zorg er na afloop voor dat ieder kindje weer een ballon heeft.

Peuter: Bim bam buisje.

Bim bam buisje.
Wie woont er in dat huisje.

Trek maar aan de bel
en je ziet het wel.

Omgooien

Benodigdheden:
Lege limonadeflessen
(gevuld met water) en een bal
Aantal spelers: 2 en meer
Voorbereiding: Geen
Leeftijd: 4 jaar en ouder
Soort: Balspel

Vul limonadeflessen met water
en geef aan ieder kind een fles. Laat de kinderen een plekje zoeken waar ze de fles neerzetten. Met een bal moeten ze proberen de fles van de ander om te gooien en tegelijkertijd hun eigen fles beschermen. Als de fles omvalt, moet je snel weer de fles overeind zetten voor de fles helemaal leegloopt. Het gaat erom wie het langst water in zijn fles kan houden. Dit kan ook met voetballen, het word dan paaltjesvoetbal genoemd. Vinden jongens ook erg leuk.

woensdag 12 december 2007

Appeltje



Appeltje, appeltje blozend rond,
val voor mij eens op de grond.


Dan zal ik je heel vlug pakken,
en je lekker op gaan happen.

Kinderopvang wél of juist niet?

Ik ben aan het nadenken gegaan over “of ik mijn eigen kind, als ik deze zou hebben / krijgen” naar een kinderopvang zou laten gaan. Hierbij heb ik nagedacht over de voordelen en de nadelen. Hieronder beschreven.
Voordelen:
o Beide verzorgers kunnen (parttime of) full time blijven werken.
o Verzorgers hebben tijd om dingen voor zichzelf te doen, waar ze anders geen tijd voor hebben.
o Familie hoeft zich niet aan de verzorgers (kind) aan te passen.
o Altijd (elke keer) verzekerd van opvang, d.m.v. vaste dagdelen / dagen.
o Kind leeft in een 2de milieu, waardoor het met andere kinderen in aanmerking komt.

Nadelen:
o
Opvoeding van kinderen word gedeeltelijk overgenomen.
o Voor het kind kan het verwarring veroorzaken, hoe hij/zij zich moet gedragen.
o Verzorgers kunnen het gevoel hebben dat ze het kind in de steek laten door het naar de opvang te brengen.
o Kind heeft minder contact met de ouders.
o Kinderopvang kost geld.
o Het kind kan eerder een ziekte krijgen (doordat
het sneller overgebracht word)
Ik denk dat ik mijn kind wel naar een “kinderopvang” zou doen, zodat ik als ouder (of een van de ouders) parttime kan werken maar ook dat het kind een 2de milieu heeft.
Vind dat het wel in aanraking mag komen met andere kinderen, heeft voor het kind denk ik wel een positieve kant.
Het is wel zo dat kinderopvang geld kost, maar dit zou ik er wel voor over hebben daarnaast hoef je de familie niet steeds te vragen of die op kan passen als de ouder moet werken.
Het is wel zo dat het kind eerder een ziekte kan krijgen doordat het sneller overgebracht kan worden, maar zo leren ze wel een betere weerstand te krijgen (al hou ik het kind dan wel even thuis als het de waterpokken heeft etc.)
Zou familie wel vragen als het kind ziek is / zou zijn en als ik het werk / de dienst niet zou kunnen verzetten. Weet natuurlijk niet hoe dit over een jaar á één paar jaar zou zijn.
Hoe denken jullie erover, om je kind naar een kinderopvang (kinderdagverblijf) te brengen.

maandag 10 december 2007

Spraakontwikkeling

Hoe merk je dat een kind een achterstand heeft in de spraakontwikkeling?
Bij de meeste kinderen ontwikkelt het spraakvermogen zich vanzelf. Bij sommige kinderen is dit echter niet zo vanzelfsprekend en is logopedische hulp gewenst.Om te leren praten heeft een kind ongeveer 5 jaar nodig. Vanuit het allereerste brabbelen ontstaan woordjes, daarna komen zinnetjes die langzamerhand steeds moeilijker en langer worden. Bij sommige kinderen duurt het leren praten wat langer of komt het wat later op gang dan bij hun leeftijdsgenootjes.

Bij kleuters merk je dat aan één of meer van de volgende verschijnselen:
o Het gebruik van gebaren in plaats van woorden.
o Kleine woordenschat.
o Korte, gebrekkige zinnen.
o Moeite met duidelijk maken wat hij/zij bedoelt.
o Slecht begrijpen wat gezegd wordt.

De oorzaak hiervan kan bijvoorbeeld zijn:
Dat het kind minder goed hoort (gedurende een kortere of langere periode), een zwakke taalaanleg of als er een ingrijpende gebeurtenis is gebeurd, zoals ziektes of ziekenhuisopname.
Kinderen die met hun spreektaalontwikkeling meer moeite hebben dan andere kinderen, kunnen thuis door de ouders extra geholpen worden, d.m.v.:
o Veel en gezellig met het kind te praten.
o Ervoor zorgen dat het kind woorden en goede zinnen in het dagelijks leven om zich heen hoort.
o Het kind te helpen als het moeite heeft met verwoorden wat hij/zij bedoelt.
Er zijn echter kinderen voor wie deze extra hulp nog niet voldoende is.
Er is dan deskundige hulp en advies nodig. Een logopedist is opgeleid om in die gevallen begeleiding te geven. De logopedist kan zelf met het kind werken en bovendien de school en thuis adviezen geven voor de hulp die juist dit kind nodig heeft.

Stotteren.
Stotteren is niet vloeiend spreken, dit kan op verschillende manieren tot uiting komen. Mogelijke vormen hiervan zijn:
o Herhalen van klanken (b-b-b-boek), woorddelen (ta-ta-ta-tafel) of woorden (ga-ga-ga je mee?),
o Verlengen van klanken (mmmmag ik mee?),
o Vast blijven zitten op bepaalde klanken door grote spierspanning en blokkeren van de adem; je wilt wat zeggen, maar het lukt niet.

Tijdens de spraak-/taalontwikkeling (tot ± 6 jaar) maken sommige kinderen een periode door waarin zij hakkelend of haperend spreken.

Een kind in deze ontwikkelingsfase is nog niet altijd in staat zijn gedachten om te zetten in woorden en zinnen. Wanneer het iets te gehaast of gespannen wil vertellen, struikelt het soms over zijn woorden. Dit is normaal tijdens de spraak- / taalontwikkeling. De onregelmatigheden verdwijnen meestal als het kind zijn gedachten beter onder woorden kan brengen. Het hakkelen of haperen hoeft geen stotteren te worden.

Waardoor ontstaat stotteren?
Er is geen echte oorzaak te noemen waardoor sommige kinderen niet-vloeiend blijven spreken. Wel kan erfelijkheid een rol spelen. Soms worden kinderen zich bewust van het feit dat ze een beetje “anders” praten. Ze zullen dan extra hun best gaan doen om goed te spreken, waardoor het praten door té grote spanning juist moeilijker kan worden.
Enkele tips:
o Probeer rustig te luisteren naar wat het kind te vertellen heeft. Geef het de tijd om op zijn gemak en op zijn eigen manier te vertellen. Wàt het vertelt, is belangrijker dan hóé.
o Laat het kind alléén vertellen als hij het zelf leuk vindt.
o Spreek zelf rustig.
o Doe in een ontspannen sfeer dingen die het kind leuk vindt, zonder speciaal op hetstotteren te letten. Als men zich toch zorgen maakt over het praten van het kind, neem dan contact op met een logopedist.

Dit is uiteraard in de thuissituatie van ouders van toepassing maar
een leidster kan deze tips ook uitvoeren en er opletten dat het stotteren niet verergerd!
Bron, klik hier.

vrijdag 7 december 2007

Kleuter: Op een grote paddestoel

Op een grote paddestoel,
rood met witte stippen.
Zat kabouter Spillebeen,
heen en weer te wippen.

Krak, zei toen de paddestoel.
Met een diepe zucht,
allebei de beentjes.
Hoepla in de lucht!

IJsbeker

Dit heb je nodig:
- Plastic bekers
( te koop bij bijv. zeeman/xenos) of ijshoorntjes
- Spekjes en/of cocosbollen
- Verrassingsei

Beschrijving:
Stop het verrassingsei als eerste in de beker,
doe daarna de cocosbollen er bovenop.
Liever een goedkoper alternatief, koop dan ijshoorntjes los in de winkel.

maandag 3 december 2007

Dier: Spinnetje

Spinnetje, spinnetje spin (je ene hand kriebelt in je andere hand)
kriebelt aan mijn kin,
kriebelt op mijn rug en weer vlug terug. (terug in je hand)
Roets...
langs mijn been, op mijn dikke teen.
Met een zuchtje wind, springt ie op een ander kind!

Baby: Slaap, kindje slaap.


Slaap, kindje slaap.
Daar buiten loopt een schaap,
een schaap met witte voetjes
die drinkt zijn melk zo zoetjes.


Slaap, kindje slaap.
Daar buiten loopt een schaap.


Traktatie-stokje(s)

Dit heb je nodig:
- Lolly(s)
- Spekjes

Beschrijving:
Pak een lolly, druk op het lolly-
stokje een of meerdere spekjes.
De lolly-stokjes zou men voor een
klein deel in een stuk polystyreen (oftewel piepschuim) kunnen drukken waar papier erom heen zit, zodat het leuk en gemakkelijk uitgedeeld kan worden door het kind.

zondag 2 december 2007

Hippelhop

Boven op de bergtop, woont een mannetje;
Hippelhop!

Wat doet het mannetje daar?
Hij wast zijn handen en kamt zijn haar.
Hij melkt zijn koetje en maait het gras.

En als dat allemaal is gedaan,
begint hij weer van voren af aan.
O wat is dat toch raar, nooit is mannetje “hippelhop” klaar.

Bob de bouwer traktatie

Dit heb je nodig:
- Crêpepapier
- Mandarijn(en)
- Lintjes
- Leuk plaatje van bijv.
bob de bouwer (evt. eigen keuze)

Beschrijving:
Pak een mandarijn, en pak

deze in met crêpepapier.
Bind het vast met een mooi lintje.
Zoek op internet een leuk plaatje
van wat uw kind leuk vindt.
Schrijf er boven de naam
van uw kind en de leeftijd.
Teken met een zwarte stift op de achterkant lijnen zoals een echte kaart dat heeft, de kinderen kunnen opsturen naar iemand.

24-uur opvang voor kinderen

Ik vind dat ouders hun kinderen niet 24 uur per dag op een kinderdagverblijf kunnen laten, dit belemmerd ten eerste de relatie van het kind met de ouders en andersom.
Bij de 24-uurs opvang snap ik wel dat als bijv. een alleenstaande moeder ’s nachts moet werken (doordat het in de zorg zou werken met wisselende tijden) en het kind dan zou achterlaten op de opvang voor een bepaald aantal uur. Uiteraard niet 24 uur! Dit vind ik in géén enkel geval acceptabel, als de verzorgers van het kind beide werken en beide ’s nachts moeten werken kan ik me dit wel voorstellen.

Zelf zou ik (als ik een kind had) mijn kind dan bij mijn ouders of schoonouders laten slapen als dit ’s nachts zou zijn! Het kind kent de omgeving dan al en kan er naar mijn mening dan ook beter slapen. Daarnaast zou ik het kind overdag wel naar de opvang brengen zodat het in contact komt met andere kinderen, zo leert het kind hoe het met andere kinderen om moet gaan en kan het mooi spelen.

Voor de 24 uurs opvang ’s nachts vind ik wel dat er bepaalde regels moeten zijn, o.a. dat de ouders kunnen aantonen dat ze écht beide moeten werken / nachtdiensten hebben en bijv. een regel over dat kinderen niet langer dan een bepaald aantal uur op kinderdagverblijf mogen blijven, zou zelf 9 á 10 uur daarvoor nemen.Hier heb ik wel een tijdje over nagedacht, ben er nog niet helemaal over uit. Maar ben wel benieuwd naar jullie mening!

vrijdag 30 november 2007

Varkensnoetje, met danoontje

Dit heb je nodig:
- Karton
- Viltstift
- Klein danoontje
of soort gelijk toetje
- Ballonnen
- Varkenskop (mal),
klik hier


Beschrijving:
Teken op het karton een varkenskop volgens de werktekening.
Knip de kop uit en knip de neus uit.
Teken op de onderkant van het toetje 2 stippen (de neusgaten) en steek het toetje vanaf de achterkant door het gat.

Veters strikken.

Dit heb je nodig:
- Karton
- Dropveters
- Mal van een schoen,
download hier.
- Plakfiguurtjes
- Schaar
- Lijm
- Perforator of priklap met prikpen

Beschrijving:
Download de mal van de schoen, trek deze over op een stuk karton. Knip de schoen uit en maak er met een perforator gaatjes in. Rijg de dropveter in de schoen en laat uw kind de schoen versieren.
Deze traktatie is vooral leuk, als een ouder een tweeling heeft!

Kleuter: Poesje mauw.

Poesje mauw,
Kom eens gauw:
Ik heb lekkere melk voor jou!
En voor mij: Rijstebrij.
O, wat heerlijk smullen wij!

donderdag 29 november 2007

Rupsje nooit genoeg

Dit heb je nodig:
- Appels
- Spekjes
- Knutselpapier
- Stift
- Poedersuiker

Beschrijving:
Boor met een appelboor een stukje uit een appel. Haal het gat met een mesje leeg en vul het op met een spekje. Teken een gezichtje op papier, knip dit uit en lijm het op het spekje met glazuur. (Maak de glazuur door 2 eetlepels poedersuiker te mengen met een paar druppels water).

woensdag 28 november 2007

Eerste Hulp bij verslikken

Verstikking door een vreemd voorwerp (vanaf 1 jaar)
Als er een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is, zal het slachtoffer meestal zelf het voorwerp eruit krijgen door te hoesten. Als het echter een volledige belemmering van de luchtweg is, is dat vaak niet mogelijk.


Kenmerken:
- Slachtoffer was aan het eten of het kind kan een voorwerp in de mond gestopt hebben.
- Een slachtoffer dat aan het stikken is, grijpt vaak met de hand naar de keel.
- Bij een gedeeltelijke belemmering van de luchtweg is het slachtoffer angstig en hoest, soms is er een piepend geluid bij inademing.
- Bij een volledige belemmering van de luchtweg kan het slachtoffer niet spreken, ademen of hoesten en zal mogelijk bewusteloos geraken.

Wat moet men doen:
Als men het voorwerp ziet zitten en het bereikbaar is, probeer het met een lepelende beweging met de vingers te verwijderen.

Als dit niet lukt:
Kniel dan achter het kind. Sla de armen vlak onder zijn oksels door. Plaats de vlakke hand geopend met duimkant tegen de buik, iets boven de navel. Leg de andere hand erop en trek 5 keer beide handen met een ruk schuin omhoog. Raak de onderste ribben niet aan. Controleer in de mond of een vreemd voorwerp zichtbaar is. Verwijder dit voorwerp als het zichtbaar en bereikbaar is. Wissel dit af met 5 stoten tussen de schouderbladen tot het voorwerp is verwijderd of als het kind niet meer reageert / bewusteloos is. Bel dan 112 en start met de reanimatie, als men dit mag uitvoeren. Zoek anders een collega of omstandiger die dit wel mag!


Als men deze kleine stotende bewegingen in de buik moet toedienen,
is het wel verstandig doorverwezen te worden naar een arts voor medische controle!
bron:
klik hier.

Gevulde beker

Dit heb je nodig:
- Plastic beker (zeeman/xenos etc)
- Klein zakje snoep
- Leuk folie.
- Eventueel verassingscadeautje
- Eventueel strikjes en een kaartje

Beschrijving:
Pak de beker, doe hier het snoepzakje in en eventueel het (kleine) verrassingscadeautje. Verpak dit in leuk folie, met bijv. een strikje erom heen en een kaartje eraan.

dinsdag 27 november 2007

Baby: Alle eendjes zwemmen in het water


Alle eendjes zwemmen in het water,
falderal de riere, falderal de rare.

Alle eendjes zwemmen in het water,
fal de ral de ral de ra.

Ziek: Rode vlekjes

Rode vlekjes, hé wat gek.
Op mijn neus en op mijn nek,
op mijn buik en op mijn been,
op het puntje van mijn teen
en kijk ook eens op mijn rug.

Rode hond, naar bed en vlug!

Even ziek zijn is best leuk
ook al heb ik wel wat jeuk.

vrijdag 23 november 2007

Hompeltje en Pompeltje

Hompeltje en Pompeltje.
Die klommen op een berg,
Hompeltje was de kabouterman,
Pompeltje de dwerg!

Ze klommen heel hoog, tot in het topje.
En schudden, schudden met hun kopje.
Toen zijn ze in de berg gekropen,en niemand zag ze ooit nog lopen.
Daar zijn ze weer.





Tip bij het versje: Gebruik je duimen erbij!
Als je in de “berg kruipt”, stop je je duimen in je hand
en bij “daar zijn ze weer” steek je ze in de lucht.

donderdag 22 november 2007

Peuter: In de maneschijn

In de maneschijn, in de maneschijn,
Klom ik op het trapje naar het raamkozijn.
Maar je waagt het niet,
maar je waagt het niet.
Zo doet een vogel en zo doet een vis,
zo doet een duizendpoot die schoenenpoetser is.

En dat is één en dat is twee,
en dat is dikke, dikke, dikke tante Ké.
En dat is recht,en dat is krom,
en nu draaien we het wieltje nog eens om, rom bom!

Beweegspelletje erbij:
Tegenover de peuter gaan staan, het liedje samen zingen de bewegingen uitbeelden.
In de maneschijn = maak een grote ronde beweging met je handen.
Klom ik … = met je vingers klim je een trapje op.
En je raadt het niet = met je wijsvinger zwaai je heen en weer.
Zo doet een vogel = met beide armen vliegen.

En zo doet een vis = met beide handen op elkaar maak je een visbeweging.
Zo doet een duizendpoot… = met je ene hand de andere hand boenen.
En dat is 1 = 1 vinger opsteken.
En dat is 2 = 2 vingers opsteken.
En dat is dikke…. = dikke buik nadoen.
En dat is recht = armen recht naar voren.
En dat is krom = armen buigen.
En dan draaien we…. = met de armen om elkaar heen draaien.

Angst(en)

Kleuterangst.

De fantasie van je peuter of kleuter kan soms flink op hol slaan. Dat is prima, zolang hij of zij niet bang wordt van de zelf verzonnen monsters, heksen en wolven.
Gebeurt dat toch, dan kun je je kind prima helpen: jaag de monsters samen weg!

Peuters en kleuters leven in een magische wereld waarin alles kan. Dieren praten en Sinterklaas galoppeert over de daken met zijn paard. Voor je kind is een sprookje geen sprookje maar wérkelijkheid. Wat je kind verzint, op de televisie ziet of uit een sprookjesboek voorgelezen krijgt, is net zo echt als wat hij of zij om zich heen ziet. Het denkvermogen van je kind is namelijk nog niet zover ontwikkeld dat het fantasie en werkelijkheid kan scheiden. Ook kan je kind nog niet begrijpen wat er om zich heen gebeurt en hoe dingen werken. Daarvoor gebruikt je kind zijn fantasie: je peuter verzint zelf oplossingen en geeft betekenissen aan dingen die hij of zij nog niet begrijpt, maar legt daarbij vaak verbanden die niet kloppen.

Een bekend voorbeeld is het volgende, je kind vond het altijd práchtig om in bad te gaan. Maar plotseling schreeuwt het moord en brand, alleen al bij het vooruitzicht. De kans is groot dat je kind bang is 'door het badputje weggespoeld te worden'. Want, zo luidt de kleuterlogica: 'als er water door het putje wegspoelt, dan kan dat met mij ook gebeuren'. Zo kan bijvoorbeeld ook een klein sneetje in de vinger leiden tot grote paniek, omdat 'ik nu leegloop als een ballon'.

Goede fee of boze heks.
Veel kinderen beschikken over een uitgesproken fantasie en een sterk voorstellingsvermogen. Die fantasie kan leuke beelden oproepen -zoals de goede fee die je kind 'omtovert tot een mooie prinses'- maar ook enge beelden. De goede fee verandert plotseling in een grote boze heks. In beide gevallen is de heks of fee levensecht voor je kind. Angsten ten gevolge van deze eigen, levendige fantasie, kunnen voor komen vanaf ongeveer drie jaar. Het hoogtepunt ligt tussen de vier en vijf jaar. Kinderen hebben op die leeftijd al heel wat beelden en herinneringen in hun hersens opgeslagen, die ze kunnen oproepen en waar ze door 'overspoeld' kunnen worden. Vooral in het donker veranderen wapperende gordijnen in spoken en betekent het tikken van de verwarming dat er absoluut een heks op het raam klopt. Een kind beseft nog niet dat een verwarming kan tikken, maar het heeft wél het beeld van de heks snel paraat. Vaak zal de angst door de eigen fantasie afnemen als je kind rond de zes jaar is. Vanaf dan is het denkvermogen zover ontwikkeld, dat hij of zij scheiding kan maken tussen werkelijkheid en fantasie.
Neem de fantasie serieus:
"Stel, je kind zegt dat het bang is voor krokodillen onder zijn of haar bed. Dan kun je als nuchtere ouder roepen: 'wat een onzin! Krokodillen wonen niet onder bedden'. Dat ontkennen heeft echter geen enkele zin, want voor je kind lígt die krokodil er echt. Hij of zij kan immers nog geen werkelijkheid en fantasie uit elkaar houden. Je negeert zijn fantasie en daarmee de angst die deze oproept. Je helpt je kind veel meer door onder het bed te kijken en de krokodil resoluut weg te jagen. 'Weg jij!' Je verplaatst je dus in je kind en helpt hem of haar de angstige situatie op te lossen. Deze methode werkt zodra je peuter of kleuter jou kan uitleggen waar hij of zij bang voor is. Een zeer belangrijk neveneffect van het serieus nemen van je kind, is dat hij of zij het gevoel krijgt dat je bescherming biedt in geval van nood. De redenering achter dit 'meegaan in de kinderfantasie' is eigenlijk heel simpel: "Als je de angsten oplost, maak je het leven voor je kind gemakkelijker. Later, als hij of zij groeit en het denkvermogen daarmee ook groter wordt, komt je kind vanzelf achter de waarheid. Dan wéét hij of zij dat er geen heks op het raam tikt, maar dat dat de verwarming is", aldus Marga Akkerman.

Er is wel één kanttekening: "belangrijk is dat je niet té ver meegaat in de fantasie van je kind, door bijvoorbeeld te roepen: 'Oh jeetje, wat een vreselijk enge krokodil, zeg'. Akkerman: "Daarme versterk je de angst. Dan gaat het kind denken: 'Zie je wel, mamma is er ook bang voor.' De kunst is om angst klein te houden en niet groter te maken door er te veel aandacht aan te besteden. "zo kan een simpele pleister wonderen verrichten voor het kind dat bang is 'leeg te lopen als een ballon' door het sneetje in zijn vinger.

Slaaptips:
o
Laat een lichtje aan in de slaapkamer en/of zet de deur op een kier.
o Laat geen hoopjes kleding in het zich liggen: die vage contouren veranderen in het halfdonker gemakkelijk in monsters.
o Gebruik bij voorkeur geen té druk slaapkamerbehang: je kind kan er 'enge' figuren in zien
o Ga eens in het bed van je kind liggen om te zien wat hij of zij allemaal ziet. Misschien zijn er wel enge schaduwen.
o Geef een 'beschermknuffel' meer naar bed.
o Elke avond hetzelfde bedritueel.
o Lees eerst voorleesboeken zelf, dan beoordelen of je kind er al 'aan toe' is
o Vraag waar je kind over wil dromen. Verzin samen iets leuks en moois!


Dit is natuurlijk niet alleen bij het slapen, deze "kleuterangst" kan ook overdag zijn. Je weet maar nooit in welk (voor) leesboek ze hebben gekeken.
Nog een goeie tip voor als een kind televisie kijkt, " Hou er toezicht op wat je kind ziet; alle (soms indringende) beelden ervaart hij of zij als echt".

Voor de bron, klik hier

donderdag 15 november 2007

Alleen?

Op internet zag ik een site staan dat over pesten ging, hier stonden allerlei dingen op. Daardoor heb ik een kleine samenvatting ervan gemaakt en dit geplaatst onder het kopje “Pesten?”, bij het label bibliotheek . Waarna ik het gelezen had ben ik gaan nadenken.

Dit was over wat je nu doet als een kind nergens bij betrokken word en nooit van andere kinderen mee mag spelen? Het is wel zo dat kinderen als ze jong zijn meer “naast elkaar” spelen dan samen. Ik zou denk ik wel ingrijpen als je met het kind hierover praat en het kind dit beschouwd als vervelend of dat het kind dit niet leuk vind.

Denk dat ik als begeleidster zou zeggen
dat het kind best mag vragen of die met hun mee mag spelen, als het kind dit niet kan doordat het kind bijvoorbeeld verlegen is zou ik dit in eerste instantie overnemen van het kind. Als de andere kinderen dan nee zouden zeggen. Zou ik er een keer over praten met alle kinderen, hoe hun erover zouden denken als iemand (dat kind zelf) niet mee zou mogen spelen terwijl het kind dat wel graag zou willen.
Hoe zouden jullie hierop reageren en dit aanpakken?

woensdag 14 november 2007

Pesten?

Pesten.
Pesten is gedrag dat min of meer bewust gericht is op een of meer kinderen met als doel (en gevolg) dat degene die gepest wordt, zich gekwetst, geraakt, vernederd, afgewezen en/of buitengesloten voelt. Pesten is een ongelijke strijd. Als er gepest wordt, is het ene kind altijd sterker dan de ander. Het ene kind is meer aanwezig, heeft een grotere mond en meer invloed. De een wint dus altijd en de ander is altijd de verliezer. Dit is niet leuk voor degene die het overkomt.

Kinderen van twee tot vier jaar ,
Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten, te zien aan bijv. dat ze elkaars speelgoed afpakken of aan de haren trekken. Kinderen moeten alles leren, ook om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie of vechten om speelgoed hoort daarbij. Jonge kinderen zijn op zichzelf gericht.

Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen, ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen. Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden, geld ook bij het oplossen van ruzies. Het is niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of gelijk kant en klare oplossing(en) aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Bijvoorbeeld omstebeurten met een bepaald speelgoed te spelen. Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol.

Kinderen van vier tot acht jaar
Ze doen veel ervaring op, doordat ze dagelijks in een groep met leeftijdsgenoten omgaan, ze kijken veel naar elkaars gedrag. Al kijkend en handelend leren ze, met vallen en opstaan, hoe je met anderen kunt omgaan. Kleuters kunnen rollen verdelen en daar hele verhalen bij bedenken, leren steeds beter om hun spel af te stemmen op degenen met wie ze spelen. Kleuters reageren vooral op het gedrag van de ander. Kleuters kunnen nog niet goed inschatten hoe hun eigen gedrag invloed kan hebben op andere kinderen. Kinderen gaan steeds beter beseffen dat eenzelfde gebeurtenis niet bij elk kind dezelfde emotie hoeft op te roepen. Pas in de hoogste klassen van de basisschool zijn kinderen in staat om de gevoelens en eigenschappen van anderen goed te onderscheiden en te beschrijven. Om sociale vaardigheden te leren, hebben kinderen vooral elkaar nodig. Meestal slagen ze er zelf hun in om ruzies op te lossen. Als dat niet lukt, moeten ze weten dat de volwassenen hen steunen.

Vier- en vijfjarigen komen ze het beste uit de voeten met eenvoudige oplossingen. Bij wat oudere kinderen kan men een beroep doen op hun invoelingsvermogen. Goede voorbeelden en een verstandige aanpak door volwassenen helpen kinderen bij het leren samen-leven. Gericht pesten komt in deze leeftijdsgroep niet zo veel voor. Wel zijn sommige kinderen populairder dan anderen.

Pesten voorkómen.
Als je als ouder nu niet te maken hebt met pesten, wil men dit ook graag zo houden. Enkele adviezen hiervoor om te voorkómen dat uw kind gepest gaat worden, zelf gaat pesten of een meeloper wordt. Staan hieronder kort beschreven:
o Leer het kind voor zichzelf en anderen op te komen, kinderen moeten al op jonge leeftijd nee durven zeggen als ze iets meemaken dat ze niet willen.

o
Leer het kind om hulp te vragen aan u als ouder, leerkrachten en anderen die ze vertrouwen.
o Geef kinderen de aandacht die ze nodig hebben, laat merken dat het belangrijk is om te weten wat ze doen en waar ze zijn, zonder ze voortdurend te controleren.
o Laat het kind merken dat ze de moeite waard zijn.
o Probeer conflicten binnen het gezin op te lossen door er over te praten, kinderen leren het meest van de voorbeelden die ze krijgen.
o Laat kinderen kennismaken met veel verschillende mensen, gewoonten, muziek, enz..
o Grijp in als je als ouder merkt dat uw kinderen erg agressief zijn of als u merkt dat kinderen systematisch worden buitengesloten.
o Bemoei u als ouder zo min mogelijk met de keuze van vrienden.


Vijfsporenaanpak:
Bij het bestrijden van pesten wordt meestal uitgegaan van de vijfsporenaanpak, hieronder kort beschreven:
1) Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en serieus nemen, overleggen over mogelijke oplossingen, hier samen aan werken en zo nodig sociale vaardigheidstraining.
2) Steun bieden aan het kind dat zelf pest: Met het kind bespreken wat pesten voor de ander betekend, helpen om op een goeie manier relaties te onderhouden met andere kinderen, helpen om zich aan regels en afspraken te houden.
3) De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met kinderen praten over pesten en hun rol daarbij, overleggen over mogelijke oplossingen en samen met de kinderen hieraan werken (waarbij ze een actieve rol spelen).
4) De basisschool (of de club, het buurthuis, de sportschool) steunen bij het aanpakken van het pesten: De leerkrachten en de rest van de schoolorganisatie informatie geven over pesten als algemeen verschijnsel en over het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. Werken aan het tot stand brengen van een algemeen beleid van de school rond veiligheid en pesten waar de hele school bij betrokken is.
5) De ouders steunen: Ouders die zich zorgen maken serieus nemen, informatie en advies geven en hoe dit probleem kan worden aangepakt, z.n. doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.

Voor de bron, klik hier!

Reactie op,

"Casus 1: Wat moet ik doen? "
Leidster van een kinderdagverblijf vertelt: Een kind uit mijn groep ziet er onverzorgd uit als het wordt gebracht door de ouders en ruikt niet altijd fris.
Moet ik hier iets over zeggen tegen de ouders?
Mag ik hier uberhaupt wel iets over zeggen tegen de ouders?
Stel dat ik het ga zeggen, hoe moet ik dat dan doen en wanneer? Jeetje, wat is dit lastig!

Mijn mening;
Ik ben van mening dat dit wel besproken moet worden, hoe moeilijk het ook is.
Voor de ouders is het ook niet prettig om dit te horen! Ik zou dit met de ouders bespreken tijdens een bespreking van het kind, samen met de begeleidster. Als dit mogelijk is doordat dit niet elke week gebeurd. Anders zou ik er een ander tijdstip voor zoeken bijvoorbeeld als het kind opgehaald word. Ik zou het anders ook kunnen bespreken als het kind gebracht word, als het niet te druk is en de moeder of vader even de tijd heeft. Ik zou hem of haar dan even apart nemen en erover praten.

Ik zou netjes zeggen dat naar mijn idee hun kind niet altijd even fris ruikt, dit komt heel af en toe voor, ben bang dat dit hem misschien in zijn contacten met anderen (en de ontwikkeling) gaat belemmeren. Daarom vind ik het zo belangrijk om jullie dit even te vertellen. Wel wil ik u zeggen dat het geen verwijt is, hier wou ik jullie even op attent maken omdat het om het om de gezondheid van uw kind gaat.

Het lijkt me wel moeilijk om te zeggen, maar vind wel een plicht. Zo kan er wat aan gedaan worden en is het voor het kind zelf prettiger, ik denk dat het kind dit zelf niet door heeft en het kind kan als het jong is dit zelf niet aangeven. Dan kun je het als begeleidster voor hem / haar doen. Zo denk ik er over.

dinsdag 13 november 2007

Traktaties

Snoep of iets gezonds?

Ouders geven een kind vaak snoep als beloning of als troost.
Dit komt eigenlijk doordat je snoep overal kunt kopen en het niet duur is! Ook reageren kinderen er positief op, dat als het kind gevallen is en een snoepje voor de troost krijgt, op dat moment denkt het kind dan alleen aan dat snoepje(s) dat het kind krijgt.
Daarbij zegt de overheid dat er teveel dikke kinderen zijn.
Wat moet men dan als ouder?

Als er iemand jarig is dan word er op school (of de kinderopvang) uiteraard getrakteerd, om dit te vieren.
Wat is de afweging die je moet maken, moet je alle kinderen een appel trakteren of toch juist een snoepzakje?
Dit is de keuze waar je dan voor komt te staan.
Hier heb ik over nagedacht. Zelf weet ik niet wat je als ouder precies zou moeten doen.
Het is natuurlijk niet goed dat de ene ouder een appel geeft en de ander juist een snoepzakje uitdeelt bij een verjaardag.
Hoe zouden de kinderen hier mee om gaan en de begeleid(st)er?
Het simpelst is natuurlijk gewoon een zak snoep te halen in de winkel en deze uitdelen, er zijn genoeg zakken waar meerdere uitdeelzakjes inzitten. Goedkoop en handig toch!
Zo hoef je er niet zoveel voor te doen.
Maar wat vinden jullie hier eigenlijk van?
Ben benieuwd naar jullie mening, plaats gerust een reactie hierop.

dinsdag 6 november 2007

Relaxboxs voor baby's

Relaxboxs voor baby’s

Twente beleeft deze week een
rustgevende primeur.
Jose & Peter Scheuten van
kinderdagverblijf Nijntje Pluis
presenteren op hun locatie in
Denekamp de snoezelbox voor baby’s.
Het ondernemende stel gebruikt een toepassing uit de gehandicaptenzorg, om baby’s helemaal ontspannen te krijgen.
Daar is behoefte aan, baby’s worden steeds drukker.

Jose legt uit (directie Nijntje Pluis): "Onze gedachten gingen naar uit om de ontwikkeling van juist de jonge baby om die juist zo goed mogelijk te gaan stimuleren en hoe kan je dat doen door heel veel ontspanning en rust te gaan aanbieden waardoor het kind die prikkels krijgt die fijn zijn voor het kind waardoor het kind zich optimaal kan ontwikkelen. De snoezelbox als je hem zo ziet, dan zou je je afvragen wat kun je er nu mee. Nou als je om je heen kijkt zit hier een waterbed in, speciaal ontworpen voor baby’s van 10 cm. Daar kan de baby heerlijk op bewegen, het krijgt een beetje het baarmoeder gevoel weer tot zich. Even zo zeer ook als de bubbel die in de snoezelbox zit (in het midden), daar kan je ook een kleine baby omheen / tegen aan leggen zodat ook het gevoel van veiligheid, bescherming en geborgenheid weer heel duidelijk naar voren komt. Ook het ontdekken in de spiegel, in de spiegel kijken dat geeft allerlei facetten weer. Ook het zachte materialen, rustgevende, het geluid van de bubbels, het project van de kleuren op de wand ook een stuk met de bedoeling om een stuk ontspanning en rust te creëren voor de baby".

Het betreft een pilot (beginproject). De twee boxen in Denekamp zijn de eersten in Nederland. De effecten worden nauwlettend gevolgd om de snoezelbox zo mogelijk verder te perfectioneren.

Leidster Ilse Wiefferink mag als eerste lekker onderuit met de kleintjes.
Ilse Wiefferink: "Het is heel spannend, het is allemaal ook nieuw voor ons maar we merken al wel dat het heel prettig en fijn is voor jezelf en voor de kinderen. En echt ontspannend".
Vraag “Het werkt echt wel?”

Ilse Wiefferink: "Je ziet echt dat de kinderen/baby’s rustig ervan worden, dat ze bepaalde dingetjes zien en dat de zintuigen echt geprikkeld worden".

De baby’s kunnen natuurlijk hun mening nog niet geven, maar aan de koppies te zien bevalt de eerste kennismaking!



Deze kleine film van ongeveer drie minuten vond ik op internet,
stamt wel af van het jaar 2006.
Vond het zelf wel interresant doordat ik niet wist dat er
speciale snoezelboxen waren voor baby's.
Wist wel dat het in de gehandicaptenzorg voor komt.
Het maakte wel een goeie indruk op mij,
dat dit er voor baby's nu ook is.
Erg leuk & ontspannend!

donderdag 25 oktober 2007

Thematafel: Tellen {1}

Thematafel over “tellen”.
Zoals de meeste wel weten moet je in de opleiding
SPW een thematafel maken.

Word gedaan in groepjes van 2 personen,
ik doe dit samen met Elvira uit mijn klas.
In de maand Januari moeten we dit uitstallen,
we hebben gekozen voor het onderwerp “tellen”.

Er zijn drie verplichte onderdelen:
o Een prentenboek dat past bij het thema: Zijn nog een leuk boekje(s) aan het zoeken.

o Een liedje of versje over het thema tellen: Hebben we twee versjes uitgetypt wat we op tafel gaan leggen, dit zijn: Tel je mee en eerlijk delen. Dit zou je voor de kinderen kunnen oplezen!

Daarbij ook nog drie liedjes, dit zijn: Hoedje van papier,
de zevensprong en 3 x 3 = 9.
Dit zou je leuk met de kinderen (samen) kunnen zingen!

o Een activiteit dat je met de kinderen gemaakt hebt:
Hier hebben we een “stip naar stip” tekening laten maken in de klas (bedacht voor de kinderen, uitgevoerd door klasgenoten) en nog een dobbelsteen met cijfers in te laten kleuren en als het af was, konden ze het in elkaar plakken.


De activiteit hebben we Woensdag 24 Oktober
uitgevoerd op school.

We zetten er ook nog een memory-spel over "tellen" bij.
Nu is het wachten, wanneer we het op mogen zetten.
En misschien schieten ons nog leuke dingen binnen,
wat we erbij kunnen zetten.

maandag 8 oktober 2007

Zo denk ik er nu over

De gastles die we gekregen hebben over “buitenschoolse opvang”.
Vond ik erg interessant en leerzaam.
Dat de kinderen s’ middags zelf mogen kiezen welke activiteit ze willen doen, wist ik niet had zelf namelijk verwacht dat er één activiteit werd uitgekozen (uiteraard in overleg met de kinderen) en dat deze activiteit gezamenlijk zou worden uitgevoerd.
Daarbij vind ik het wel goed dat ze zo zelfstandig zijn en dat je ze kunt sturen, zo heb je meer tijd om met de kinderen leuke dingen te doen en hoef je niet de hele tijd op ze te letten.
Tot nu toe spreekt buitenschoolse opvang me erg aan, maar dit moet zich natuurlijk wel uitwijzen in de praktijk.
Hopelijk vind ik het dan nog net zo leuk, als ik er nu over denk.

Gastles buitenschoolse opvang

BSO
Donderdag 4 Oktober 2007 hebben we een gastles gehad.
Er is iemand bij ons in de klas geweest om wat te vertellen over “buitenschoolse opvang”,
voor kinderen vanaf 4 jaar tot en met 12 jaar.
Ze vertelde dat er veel vooroordelen zijn over buitenschoolse opvang, men denkt dat er alleen maar grote kinderen in de opvang zijn en dat deze humeurig zijn, brutaal zijn en dat deze kinderen niet willen luisteren.

De buitenschoolse opvang heeft juist veel voordelen.

o Hoeven geen luiers verschonen.
o Deze kinderen hebben minder verzorging nodig.
o Ze kunnen zelf lopen.
o Het meubilair is hoger.
o Kinderen kunnen zelf brood smeren.
o Je krijgt net zoveel knuffels als in een kinderdagverblijf.
o Als leider werk je anders: de kinderen zijn zelfstandig en
. je stuurt ze.
o Bezig met het sturen van kinderen zodat ze verschillende
. vaardigheden ontwikkelen en de kinderen hierbij ondersteund.

s’ middags mogen de kinderen

zelf kiezen wat ze willen doen,
hierdoor is elke dag anders.
Er worden dan dingen neergezet
waarmee de kinderen zelf aan de
gang gaan.
De kinderen hebben natuurlijk
verschillende interesses,
het ene kind knutselt liever,
de ander kiest bijvoorbeeld
springtouwen, zonnebaden,
in de zandbak spelen, spelletjes
doen, kleien of misschien wel afwassen als het kind dat leuk vind.
Hier word door de leidsters op ingespeeld.

Ze hebben een speciale bouwhoek, een poppenhoek, computers waar ze maximaal 30 minuten op mogen computeren.
Soms houden de kinderen (of een aantal ervan) een dansvoorstelling, omdat ze dat graag willen. Ze kunnen natuurlijk ook buitenspelen als ze dat willen, hier staan o.a. een klimrek, schommels, zandbak etc.

De kinderen worden lopend opgehaald van school, op de terugweg naar de BSO kunnen de kinderen gezellig kletsen en zo zijn ze sneller bij de opvang want met het verkeer weet je ’t nooit. De leidsters hebben veiligheidhesjes aan zodat het voor de kinderen bekend is met wie ze mee moeten en deze leidsters niet kunnen kwijt raken.
Bij binnenkomst in de opvang krijgen ze eerst allemaal wat drinken en een koekje.
Als er iemand jarig is dan gaan ze met zijn allen een liedje zingen en krijgt de jarige een (feest) muts.

In de vakanties werken ze met thema’s, een aantal thema’s zijn;
carnaval, sinterklaas, film thema of een ziekenhuis thema.
Dit laatste werd over verteld dat een stagiaire dit had voor-
bereid. Waarbij er een slaapzaal was, een ambulance,
operatiekamer en er kwam een lotus op bezoek dat is iemand die nep-wonden maakt bijvoorbeeld glippen, maar ook een bloed-neus en blauwe plekken.

De kinderen vervelen zich niet omdat elke vakantie anders is.

We kregen ook een kleine opdracht om met zijn vieren te maken, dit was om een hele week
(5 dagen) om te plannen voor een vakantie met een thema. Dit waren allerlei verschillende thema's o.a. van de herfst, sprookjes, kerst en nog veel meer.

woensdag 12 september 2007

Nicole's Blog!

Hoi hoi!

Bij deze heb ik een blog aangemaakt.
Staat uiteraard nog niet zoveel op, maar dat komt allemaal nog wel.
Moet eerst nog even zien hoe alles werkt & wat ik er allemaal mee kan.

Liefs Nicole